Wijzen spreken dwaasheden

 

Door: Franklin ter Horst  (Aangemaakt: 9 maart 2007) (Laatste bewerking: 28 november 2015)

 

Corinthiërs 1:20-21-22-23-24-26-27 Waar blijft de wijze? Waar de schriftgeleerden? Waar de redetwister van deze tijd? Heeft God niet de wijsheid der wereld tot dwaasheid gemaakt? Want daar de wereld in de wijheid Gods door haar wijsheid God niet gekend heeft, heeft het Gode behaagd door de dwaasheid der prediking te redden hen, die geloven. Immers, de Joden verlangden tekenen en de Grieken (wijzen) zoeken wijsheid, doch wij prediken een gekruisigde Christus, voor Joden een aanstoot, voor heidenen een dwaasheid, maar voor hen, die geroepen zijn, Joden zowel als Grieken, (prediken wij) Christus, de kracht Gods en de wijsheid Gods. Want het dwaze van God is wijzer dan de mensen en het zwakke van God is sterker dan de mensen. …wat voor de wereld dwaas is, heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen, en wat voor de wereld zwak is, heeft God uitverkoren om wat sterk is te beschamen…

 

In het boek met de titel “Jezus van Nazareth” schrijft Paul Verhoeven,  regisseur van een aantal bekende films dat ,,Jezus de Zoon van Maria en een Romeinse soldaat was die haar verkrachtte tijdens de Joodse opstand in Galilea.” Verhoeven meent met zijn boek het meest realistische portret beschreven te hebben dat ooit van Jezus gemaakt is. Hij meent dat Maria niet door de heilige geest bezwangerd kan zijn, want dat kan volgens hem niet en al evenmin dat Jezus over het water van het meer van Galilea gelopen zou zijn. ,,Hoe kan je nou over water lopen, dat kan toch helemaal niet?’Trouwens, waarom zou die man in godsnaam over dat water gaan lopen? Wat is daar de functie van? Nee, ik geloof niet in een bovennatuurlijke Jezus.” Een lichamelijke opstanding heeft in zijn visie al evenmin plaatsgevonden. Ook vindt hij Jezus een buitengewoon militante man, iemand die overal fel tegenin ging en daarbij grote risico’s heeft gelopen die Hem uiteindelijk ten gronde hebben gericht. Predikant Carel ter Linden zegt het met Verhoeven eens te zijn dat veel Bijbelse passages over Jezus niet historisch zijn. Verhoeven laat geen gelegenheid onbenut christenen te beschimpen die geloven dat Jezus de Zoon van God is, maar levert geen enkel bewijs voor al zijn stellingen.

 

Het is geen wonder dat er bij Verhoeven idiote ideeën naar boven komen want sinds zijn toetreding tot de in Californië gevestigde Jezus Seminar, doet hij voorkomen een kenner te zijn over het leven van Jezus. Bij deze club gaat het om enkele tientallen zogenaamde ‘bijbelkenners’ die al jaren over het bestaan van Jezus redeneren en beweren dat ruim 80% van het evangelie over Jezus historisch foutief is. Verhoeven zegt met plezier terug te denken aan de steeds terugkerende sessies tijdens de afsluitende diners, als de heren en dames hoogleraren zich na vier dagen congresseren overgaven aan ‘grappen over Jezus’. De oprichter van het Jezus Seminar is de op 5 september 2005 overleden  Robert W.Funk Deze figuur is met al het redeneren tot de conclusie gekomen dat Jezus’ lichaam is verteerd zoals dat van ieder ander mens en zijn opstanding niet uit het weer levend worden van een lijk bestond. De man van de vele Bijbelkritische boeken Harry M.Kuitert,  gebruikte in het verleden dezelfde woorden toen hij zei  ‘dat  de opstanding geen historische gebeurtenis is van het weer levend worden van een lijk, maar slechts een visioen’.

 

De Amerikaanse hoogleraar Bijbelse geschiedenis John Dominic Crossan één van de leden van het Jezus Seminar, schetst de mens Jezus als een socratisch filosoof, die stem gaf aan misdeelden en het koninkrijk Gods predikte onder de grootste verschoppelingen van de toenmalige maatschappij.

 

John Dominic Crossan gelooft dat het lichaam van Jezus voor de honden is gewerpen.

 

Crossan gelooft wel dat Jezus als Joodse rebel aan het kruis is gespijkerd, maar niet dat Hij uit de dood is opgestaan. Hij houdt het voor aannemelijk dat zijn lichaam voor de honden is geworpen. De geschiedenis leert dat al het geredeneer over bijbelteksten maar al te vaak tot de meest lachwekkende beweringen leiden. Het meest indrukkende verhaal in de Bijbel over het leven van Jezus is, als wij al deze figuren moeten geloven,  niets anders dan een leugen Tegenwoordig is de gemiddelde opvatting onder niet -Christenen: ,,Hij heeft zeker wel bestaan, maar Zijn woorden en daden zijn aangedikt of verzonnen door evangelieschrijvers, zoveel jaren na dato dat de echte feiten zijn ondergesneeuwd door mythevorming.”

 

Bij mythische personen en gebeurtenissen wordt nooit naar het ‘wanneer’ gevraagd. Niemand vraagt zich bijvoorbeeld af wanneer Zeus en Hera in het huwelijk traden. Historische figuren daarentegen  wil men graag zo precies mogelijk kunnen dateren. Dit is in het geval van de Here Jezus goed uitvoerbaar. Zijn geboorte is met stelligheid te plaatsen tussen juni en december van het jaar 5 v.Chr. De start van Zijn optreden is eveneens dateerbaar dankzij de moeite die de evangelist Lucas heeft genomen om het aantreden van Johannes de Doper te dateren: “In het vijftiende jaar van de regering van keizer Tiberius- toen Pontius Pilatus gouverneur was van Judea, Herodus de Edumeeër viervorst van Galilea, zijn broer Filippus viervorst was van Iturea en Trachonitis, en Lysanias viervorst van Abeline-  tijdens het hogepriesterschap van Annas en Kajafas, kwam het woord van God tot Johannes, de zoon van Zacharias, in de woestijn (Lucas 3:1)” Archeologen hebben in Caesarea, een Romeinse stad aan de Middellandse zee in Israël een monoliet gevonden waar in het Latijn de naam van Pilatus staat gegrift.

 

Buitenbijbels bewijs van het bestaan van Pontius Pilatus

 

Jezus’optreden en dat van Johannes begonnen vrijwel gelijktijdig en ze waren vrijwel even oud. Aangezien de regering van Tiberius door de oude geschiedschrijvers solide is vastgelegd, is het bedoelde jaar in onze jaartelling 28/29 n. Chr. Dit is voor een oude bron ongebruikelijk nauwkeurig, zeker in vergelijking met de wazige chronologie van andere religieuze lichtdragers, zoals Gautama Boeddha of Zarathoestra. Het einde van Jezus’ aardse leven, de datum van zijn kruisiging op Golgota, wordt door diverse gegevens in het Nieuwe Testament en daarbuiten bepaald op 3 april 33 n. Chr. Lucas refereert aan de Romeinse Pontius Pilatus gouverneur van Judea tijdens de heerschappij van Tiberius Caesar.

 

Jezus’ omgeving

 

Geheel anders dan bij legenden en mythen, die zich afspelen in vage, denkbeeldige omgevingen als Sjangri-La, Nirwana, Walhalla en dergelijke, staan het Oude en Nieuwe testament vol met authentieke namen van landen, regio’s, steden en dorpen, zeeën, meren, rivieren en beken, bergen, heuvels, vlakten en dalen. Vele daarvan worden in de Bijbel vermeld als toneel van ontmoetingen tussen God en mensen, en zijn stuk voor stuk lastige obstakels voor wie de Bijbel in twijfel denkt te moeten trekken. De meeste geografische aanduidingen in de Bijbel zijn vandaag de dag nog gemakkelijk na te trekken en bovendien is een flink aantal plaatsen door opgravingen blootgelegd. Wat Jezus aangaat: alle plaatsen die in verband met Hem zijn vermeld, bestaan echt en zijn daar gelegen waar het Nieuwe testament ze lokaliseert; zo bijvoorbeeld het bad Bethesda (Joh.5) en het bad Siloam (Joh.9) waar Jezus de blindgeboren man genas. In beide bouwwerken in Jeruzalem bevindt zich nog steeds water.

 

Levensgeschiedenissen die van mythen doortrokken zijn, zoals de verhalen over koning Arthur en zijn Ridders van de Ronde Tafel, schieten tekort waar het gaat om hard bewijsmateriaal, dat bovengronds of bij opgravingen gevonden kan worden. De informatie over de tijd van Jezus, zoals het Nieuwe testament die geeft, wordt daarentegen bevestigd door een aanzienlijke hoeveelheid archeologisch bewijsmateriaal. Mythologische figuren staan niet in verbinding met de tijd; hun namen komen daarom niet in geschiedschrijving voor. Jezus’ aardse leven bevat echter vele raakpunten met de wereldgeschiedenis. Zo schrijft de Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus (37-100 n.Chr) in zijn berichten over bijvoorbeeld Pontius Pilatus, ook uitvoerig over het bestaan van de Here Jezus. Deze tekst waar Josephus op doelt is eeuwenlang weggewuifd als een latere invoeging van christelijke zijde, maar de authenciteit van de oorspronkelijke tekst –de zogenaamde Agapische versie, ontdekt in 1972 – is inmiddels onomstotelijk vastgelegd. De volledige passage luidt: ,,In deze tijd was er een man genaamd Jezus, en zijn levenswandel was goed, en hij stond als deugdzaam bekend. Vele mensen onder de Joden en de andere naties werden zijn leerlingen. Pilatus veroordeelde hem om te worden gekruisigd en te sterven. Maar zij die zijn discipelen  geworden waren, lieten zijn discipelschap niet varen. Zij rapporteerden dat hij drie dagen na zijn kruisiging aan hen was verschenen, en dat hij in leven was. Mitsdien was hij mogelijk wel de Messias, van wie de profeten wonderen hebben vermeld. En de groep Christenen, naar hem zo genoemd, is tot vandaag toe niet verdwenen.”

 

In andere gevallen zijn de wereldlijke bronnen onmisbaar. Dat de dochter van Herodia die om het hoofd van Johannes de Doper vroeg, Salome heette, weten we allen dankzij Josephus! Het Nieuwe testament verteld ons niet wat er gebeurd is met Jezus’ halfbroer Jakobus de Rechtvaardige, de eerste leider van de christelijke kerk te Jeruzalem (Handelingen 15). Josephus vertelt echter in detail hoe Jacobus in 62 n. Chr., werd gestenigd door de hogepriester Ananas, zoon van Annas, en het Sanhedrin. Josephus noemt Jacobus hier ‘de broer van Jezus die de Christus genoemd werd.’

 

Een sterk argument voor de echtheid van Jezus’ bovennatuurlijke macht is te vinden in de uitspraak van de Farizeeën:,,Deze drijft de boze geesten slechts uit door Beëlzebul, de overste der geesten” (Matt. 12:24-Marc. 3:22- Luc 11:15)” Tegen wil en dank was dit duidelijk een blijk van waardering! Ook buiten de Bijbel is iets dergelijks te vinden. Een rabbijnse aanklacht tegen Jezus, opgetekend in de Talmoed (Misjna traktaat, Sanhedrin 43a) luidt: ,,Hij moet worden gestenigd, omdat hij toverij heeft gepleegd en Israël heeft verlokt tot afvalligheid. Laat iedereen die iets in zijn voordeel kan zeggen, naar voren komen en voor hem pleiten. Laat iedereen die weet waar hij is, dit mededelen aan het Groot Sanhedrin in Jeruzalem.” Geloofwaardig is hierin de verwijzing naar de steniging, in plaats van kruisiging. Jezus was nog niet gearresteerd, en als dit zou plaats vinden buiten aanwezigheid van de Romeinen, dan zou Hij hoogstwaarschijnlijk worden gestenigd (zie Joh. 10:31). Verder wordt gesproken van toverij. Per definitie is dit iets dat tot stand gebracht wordt met bovennatuurlijke hulp. Ook in dit geval dus werd de bovennatuurlijke macht van Jezus, tegen wil en dank, door zijn ongelovige tegenstanders erkend. Aan Jezus’ bovennatuurlijke macht herinnert nog steeds de plaats Bethanië, waar Hij Lazarus uit de dood opwekte. Israëli’s noemen de plaats nog steeds Bethanya, maar de meeste Arabische bewoners – in het algemeen bepaald geen Christenen – spreken van El-Lazariyeh, wat de “plaats van Lazarus” betekent.

Het is Satan die met alle middelen probeert het bestaan van de Here Jezus als één grote leugen voor te stellen en hij heeft daarbij een hele schare bereidwillige medewerkers.  De opvatting dat Jezus Christus de weg, de waarheid en het leven is, dient te worden geminacht en verworpen. Maar Jezus was de volmaakte mens en zijn bestaan is voor de ware gelovige een historisch feit dat niet te loochenen valt, maar een groot aantal theologen en anderen vinden de tijd rijp om voorgoed af te rekenen met “De Waarheid”. Men vindt dat de Bijbel allerlei ongerijmdheden bevat en daarnaast noemt men de selectie van de Bijbelboeken uiterst aanvechtbaar.  Als een vloedgolf overspoelen ze Gods onfeilbare Woord, maken het belachelijk en vervangen opzettelijk de waarheid door de leugen. Ze houden zich bezig met schandalige godslasteringen, flirten met wijsbegeerte en wereldgeesten en stevenen af op volledige afbraak van de Bijbel. Het is verbijsterend te  moeten constateren, dat deze woordenkramers zoals de Bijbel hen noemt, bij hun frontale aanslagen op de betrouwbaarheid van de Bijbel, nauwelijks op weerstand stuiten.

Jezus maakt de mensheid duidelijk op hun hoede te zijn voor de valse verleiders die, hoewel ze in aanzien staan bij de mensen, werken  aan de teloorgang van Gods onfeilbare woord. De Bijbel is Gods openbaring en een ieder die deze woorden loochent, verkondigt dwaalleringen. Men heeft de deur opengezet voor het modernisme, voor gedachten die tegen Gods Woord ingaan.

Jesaja 32:5-7 Dan zal een dwaas niet meer edel genoemd worden en de bedrieger niet meer aanzienlijk heten. Want een dwaas spreekt dwaasheid en zijn hart brengt ongerechtigheid voort: het bedrijven van goddeloosheid, en het prediken van afval tegen de Here; het onverzadigd laten van de hongerige, en het onthouden van een dronk aan de dorstige. En de listen van de bedrieger zijn slecht; hij beraamt schandelijke plannen om de ellendigen door leugentaal in het verderf te storten, zelfs wanneer de arme zijn recht pleit.

Er zullen nog vele aanvallen volgen want er is Gods tegenstanders alles aan gelegen het geloof in Jezus te vernietigen. Satan gebruikt leugenachtige wonderen en valse bewijzen om zijn doel te bereiken. De heer der vestingen haalt alles uit de kast om de opstanding van Jezus te loochenen en heeft daarvoor een heel leger aan loopjongens en dwazen ter zijner beschikking. Er zijn door de eeuwen heen al vele pogingen gedaan, maar de laatste jaren neemt het aantal ontkenningen over de opstanding van Jezus steeds meer toe.Onder de elite in het Westen is het goed voor je geloofwaardigheid wanneer je de Bijbel en het geloof in de Levende God van Israël, in twijfel trekt of beter nog, totaal verwerpt. Met het geloof in de persoon van Jezus Christus is de wereld de mist in gegaan, zo beweert men. Door de eeuwen heen is de opstanding van Jezus beredeneerd als iets dat onmogelijk is. Een sprookje met een slechte afloop voor Jezus. Maar Jezus betrad moedig de weg naar het brandofferaltaar.Voor Hem, dat wist Hij, lagen smaad en bespotting door het volk, geseling en hoon, maar ook glorieuze overwinning en voleinding van Zijn opdracht.

 

Lukas 18:32-33 Want Hij zal overgeleverd worden aan de heidenen en bespot en gesmaad en bespuwd worden, en zij zullen Hem geselen en doden…

 

Maar de door satan gemotiveerde mens is geestelijk blind en doof en bekommerd zich helemaal niet om Gods Woord. Men wil Gods onfeilbare Woord gewoon niet geloven en daarom overspoelen ze de wereld met Godslasteringen.Wie volhardend, opzettelijk en willens en wetens de uitnodigingen van het evangelie trotseert, die verhardt en verduistert de Here uiteindelijk zijn hart dermate, dat de grootste dwaasheid hem als zijn persoonlijk geluk schijnt. Hij kan zijn dwaasheid niet meer herkennen.  God selecteert voor Zichzelf een volk die ondanks alles in Hem blijft geloven en die niet wankelen bij iedere aanval op hun geloof.

 

Matthéüs 4:11-12 Zalig zijt gij, wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei kwaad van u spreekt om Mijnentwil. Verblijdt u en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij de profeten vóór u vervolgt.

 

Satans storm teistert de aarde. Maar al te graag wil deze tegenstander verhinderen, dat het Duizendjarige Rijk een feit wordt. Maar dat zal hem echter niet lukken ondanks het feit dat hij op zijn veldtocht overal gewillige werktuigen vindt. Het zijn opwindende tijden voor de Bijbelgetrouwe gelovigen, die als nooit tevoren de Bijbelse profetieën zullen zien uitkomen en hoopvol kunnen uitzien naar de terugkomst van Jezus.

 

(1) Gnosis van het (Grieks.,kennis) Boven het gewone kennen of geloven uitgaande kennis die op goddelijke openbaring berust. De gnosis is een centraal begrip van religieuze of wijsgerige bewegingen uit de late oudheid en eerste eeuwen van het christendom. Uitgangspunt van het gnosticisme is, dat men kan komen tot een volkomen en absoluut weten, waardoor men alle problemen die betrekking hebben op God, de mens en de wereld, kan oplossen. Bron: Grote Nederlandse Larousse Encyclopedie, deel 10,blz 617.

 

Terug naar: Inhoud