Het geopende boekje

 

Door: Franklin ter Horst (Angemaakt: 15 maart 2018)

Met dank aan het Bijbelstudieteam Simonida Dijkhuis-Nijhof en Jur van Calkar voor hun medewerking aan deze Bijbelstudie.

 

Openbaring 10:1-2-3 “En ik zag een andere sterke engel nederdalen uit de hemel, bekleed met een wolk en de regenboog was op zijn hoofd boven en zijn gelaat was als de zon, en zijn voeten waren als zuilen van vuur, en hij had in zijn hand een, geopend boekje en hij zette zijn rechtervoet op de zee en de linker op de aarde, en hij riep met luider stem, zoals een leeuw brult, en toen hij riep, lieten de zeven donderslagen hun stemmen horen.”

 

De sterke engel

 

Net als in Openbaring 8 worden de oordelen weer onderbroken. Het is een laatste waarschuwing voor de ongelovigen. Johannes ziet weer een “engel”, maar het is geen gewone engel. Johannes noemt hem een “sterke”engel. Deze bewoording is ook terug te vinden in het begin van de Openbaring waar het van toepassing is op Jezus/Yeshua. Het gelaat van de engel is als de zon, zijn voeten als zuilen van vuur. Bovendien is hij bekleed met een wolk en bekroond met een regenboog, zaken die behoren bij de troon van God. In Ezechiël wordt de regenboog de heerlijkheid van God genoemd. Johannes zag het gelaat van Jezus/Yeshua blinkend als de zon. De wolken worden ook met het Lam in verband gebracht bij zijn hemelvaart en zijn wederkomst. Bovendien heeft de regenboog en de vermelding van de wolken verband met het verbond zoals het beschreven staat in Genesis 9:13 “…mijn boog stel Ik in de wolken, opdat die tot een teken zij van het verbond tussen Mij en de aarde. God eist Zijn recht op deze aarde op! Psalm 24:1-3 “Des heren is de aarde en haar volheid, de wereld en die daarop wonen. Want Hij heeft haar op de zeeën gegrond en op de stromen gevestigd. Wie mag de berg des heren beklimmen, wie mag staan in Zijn heilige stede?”

 

Het lijkt erop dat in deze “sterke engel” Jezus/Yeshua te herkennen is en dat geldt evenzeer voor de “man in linnen klederen” in Daniël 12:5-6-7 “En ik, Daniël, zag en zie, daar stonden twee anderen, de een aan deze oever van de rivier, en de ander aan gene oever der rivier, en de een zeide tot de man die met linnen klederen bekleed was en zich boven het water van de rivier bevond: hoelang toeft het einde dezer wonderbare dingen? Toen hoorde ik de man die met linnen klederen bekleed was en zich boven het water van de rivier bevond, zweren bij Hem die eeuwig leeft, terwijl hij zijn rechter-en zijn linkerhand naar de hemel hief: een tijd, tijden en een halve tijd; en wanneer er een einde komt aan het verbrijzelen van de macht van het heilige volk, dan zullen al deze dingen voleindigd zijn.”

 

Later zal blijken dat die geheimzinnige woorden van een tijd, tijden en een halve tijd een periode van 3˝ jaar omvatten. De zevende bazuin lijkt zich over deze periode uit te strekken.

 

De “engel” zet zijn rechtervoet op de zee en zijn linker op de aarde als de grote Overwinnaar en laat zien dat de wereld het eigendom van Jezus/Yeshua is. Het plaatsen van de voet op een plaats is een teken van inbezitneming. Jozua 1:3 “Elke plaats die uw voetzool betreden zal, geef Ik u lieden.” Deze “engel” moet Jezus/Yeshua wel zijn, want “zijn voeten waren als zuilen van vuur”, overeenkomstig wat in Openbaring 1:15 staat (“Zijn voeten waren als blinkend koper, gloeiend gemaakt in een oven”), en in Op 1:16 staat: “Zijn gezicht was zoals de zon schijnt in haar kracht”. Jezus/Yeshua laat met een duidelijke handeling zien, dat Hij de eigenaar, de Koning van deze wereld is en dat nu het moment is aangebroken om dat luid en duidelijk aan de hele schepping te verkondigen. Hij heft zijn hand op naar de hemel en zweert bij Hem, Die leeft in eeuwigheid. Hij gaat de wereld weer volledig in bezit nemen. Alles komt tot openbaring. Hij is het die alle rechten bezit over de zee en de gehele aarde. De hemel erkent die rechten door het antwoord van de zeven donderslagen. Vergelijk de zevenvoudig donderende “stem des Heren” in Psalm 29:3-4De stem des Heren is over de wateren, de God der heerlijkheid doet de donder weerklinken, de Here over de geweldige wateren. De stem des Heren is vol kracht, de stem des Heren is vol glorie.”

 

Hij is de machtige Leeuw uit de stam van Juda, de overwinnaar, die de hele wereld terug eist; dit heeft te maken met de eindstrijd die aangekondigd werd in Genesis 3:15 “En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen.” Het eerste Bijbelboek Genesis wordt vervuld in het laatste Bijbelboek De Openbaring van Yeshua haMashiach.

 

Hij is de machtige Leeuw uit de stam van Juda, de overwinnaar, die de hele wereld in bezit zal nemen. Daarom roept Hij met luider stem en verkondigt Hij zijn macht en autoriteit, begeleid door machtige stemmen van de zeven donderslagen. Een brullende leeuw, heeft in de profetie altijd de betekenis van de naderende rechter, de koning bij wie de maat vol is. Dat brullen doet ook denken aan de woorden van de profeet Amos 3:4-8 “Brult een leeuw in het woud, zonder dat hij prooi heeft? Laat een jonge leeuw zijn gegrom horen uit zijn hol, tenzij hij iets heeft gevangen? De leeuw heeft gebruld, wie zou niet vrezen? De Here Here heeft gesproken, -wie zou niet profeteren?”

 

Ook Joël profeteert dat de Here uit Sion zal brullen en uit Jeruzalem zijn stem zal geven (Joël 3:16). Israël neemt, wat de eindtijdgerichten aangaat, steeds een centrale positie in. Het is de leeuw van Juda, die brult en daarmee Zijn gericht uitoefent. Het brullen van de leeuw duidt dus de aankondiging van het oordeel aan. De leeuw uit de stam Juda zal zich spoedig op zijn prooi werpen, de oordelen van de Heer zullen zijn vijanden niet ontlopen.

 

Donderslagen

 

Openbaring 10:4 t/m11 “En toen de zeven donderslagen gesproken hadden, wilde ik het opschrijven, maar ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: Verzegel hetgeen de zeven donderslagen gesproken hebben en schrijf het niet op. En de engel, die ik zag staan op de zee en op de aarde, hief zijn rechterhand op naar de hemel, en zwoer bij Hem, die leeft tot in alle eeuwigheden, die de hemel geschapen heeft en hetgeen daarin is en de aarde en hetgeen daarop is en de zee en hetgeen daarin is: er zal geen uitstel meer zijn, maar in de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer hij bazuinen zal, is ook voleindigd het geheimenis van God, gelijk Hij zijn knechten, de profeten, heeft verkondigd. En de stem die ik gehoord had uit de hemel, (hoorde ik) wederom met mij spreken en zij zeide: Ga heen, neem het boek, dat geopend ligt in de hand van de engel, die op de zee en op de aarde staat. En ik ging heen tot de engel en zeide tot hem, dat hij mij het boekje zou geven. En hij zeide tot mij: Neem het en eet het op, en het zal uw buik bitter maken, maar in uw mond zal het zoet zijn als honing. En ik nam het boekje uit de hand van de engel en at het op, en het was in mijn mond zoet als honing, maar toen ik het gegeten had, werd mijn buik bitter. En er werd tot mij gezegd: Gij moet wederom profeteren over vale natiën en volken en talen en koningen.”

 

De zeven donderslagen zijn gerichtsuitingen. Johannes mag ze in de totaliteit wel zien en stond al op het punt het op te schrijven toen hij een stem uit de hemel hoorde zeggen de inhoud van wat de zeven donderslagen gesproken hebben te “verzegelen”, het niet op te schrijven. Maar iets wat verzegeld wordt zal uiteindelijk weer ontzegeld worden. Het antwoord van de donderslagen mag niet opgeschreven worden. Dit betekent vooreerst dat Johannes gewoon was de visioenen onmiddellijk in een boek op te schrijven. Nu mocht hij bij uitzondering niets opschrijven. Dit betekent dat ze “verzegeld” moesten worden. Wat de zeven donderslagen duidelijk maken blijkt later: “in de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer hij zal bazuinen, zal ook de verborgenheid van God voleindigd worden”. Een voorbeeld is ook te zien in Daniël 12:4 waar hij de opdracht krijgt dat het boek tot een bepaalde tijd verzegeld moet blijven. Het is kennelijk bedoeld dat dit een verborgenheid moet blijven. Daniël 12:4 “Maar gij Daniël, houd de woorden verborgen, en verzegel het boek tot de eindtijd; velen zullen onderzoek doen, en de kennis zal vermeerderen.” De verbazingwekkend gedetailleerde visioenen van Daniël gaan over volkeren en koningen in onze tijd. Daniël 12:9-10 “Ga heen, Daniël want deze dingen blijven verborgen en verzegeld tot de eindtijd. Velen zullen zich laten reinigen en zuiveren en louteren, maar de goddelozen zullen goddeloos handelen; en geen der goddelozen zal het verstaan, maar de verstandigen zullen het verstaan.”

 

Donderslagen zijn overal in de Schrift de uitdrukking van Gods macht die zich in oordeel openbaart. De finale nadert tussen Jezus/Yeshua en allen die Hem toebehoren. Het zal het einde zijn van satan met zijn trawanten en collaborateurs. Om de aarde helemaal van satan over te nemen, moet echter nog een zware strijd gestreden worden.

 

Het boekje dat geopend in de hand van de engel ligt is klein en niet verzegeld. Johannes ontvangt het boekje en krijgt de opdracht het op te eten en ervaart dat het zoet smaakt in zijn mond maar bitter is in zijn buik. Hij ontvangt profetische woorden die hij later door moet geven. Alles zal onthuld worden. Hij ontvangt een hernieuwde opdracht tot profeteren. Het is zekere zin een nieuwe profetie waarin alle eindtijdgerichten zullen plaatsvinden waaronder de ondergang van Babylon, Armageddon en tenslotte de wederkomst van Jezus/Yeshua.

 

Wie van Gods raadsbesluiten kennis neemt, zal eerst de zoetheid ervan ondervinden. Dat het zoet is komt dat het van God komt en het heil inhoudt, bitter om het kwaad en de oordelen over het kwaad. Wie met deze dingen bezig is, heeft in zijn mond de zoete voorsmaak. Gods bittere oordeelswegen zijn noodzakelijk om deze zoete raadsbesluiten in vervulling te doen gaan. De wegen die tot de voleinding van Gods heilsplan leiden zijn voor de ongelovigen echter allerminst aangenaam. Johannes moet het boekje opeten: het moet een deel van hemzelf worden, van zijn “inwendige mens”. In de symboliek van de Bijbel is het “eten” van een boekje jezelf één maken met wat er in het boekje geschreven staat.

 

Ook Ezechiël kreeg de opdracht om de boekrol op te eten. Ezechiël 2:9-10 en 3:1-2-3. “Toen zag ik en zie, een hand was naar mij uitgestrekt; en zie, daarin was een boekrol. En Hij rolde ze voor mij open; zij was beschreven aan de voorzijde en aan de achterzijde: daarop waren klaagliederen geschreven, gezucht en gejammer. Hij zeide tot mij: Mensenkind, eet wat gij hier voor u ziet; eet deze rol en ga heen, spreek tot het huis Israëls. Toen opende ik mijn mond, en Hij gaf mij die rol te eten. En Hij zeide tot mij: Mensenkind, laat uw buik deze rol die Ik u geef, in zich opnemen en vul er uw binnenste mee. Toen at ik die op, en zij was in mijn mond als honing.”

 

Jezus/Yeshua zegt ook dat wij Zijn Woord tot ons moeten nemen: Johannes 6:51-54-56 “Ik ben het levende brood, dat uit de hemel nedergedaald is. Indien iemand van dit brood eet, hij zal in eeuwigheid leven; en het brood, dat Ik geven zal, is mijn vlees, voor het leven der wereld. Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage. Want Mijn vlees is het ware spijs en Mijn bloed is ware drank. Wie Mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem.”

 

Het gaat in het Bijbelboek Openbaring van Yeshua haMashiach om het geheimenis over de eindtijd. Dit geheimenis zal vervuld zijn als ook de zevende bazuin geheel voltooid is en daarmee het gehele Boek met Zeven Zegels. Ook de profeet Jeremia heeft ervaring met het opeten van Gods Woord: Jeremia 15:16 “Zo vaak uw woorden gevonden werden, at ik ze op, uw woord was mij tot vreugde en blijdschap mijns harten; want uw naam is over mij uitgeroepen, Here, God der heerscharen.” Ook hieruit blijkt dat in de woorden van God het leven schuilt, alleen daar is de waarheid te vinden en de echte werkelijkheid. Zij eten het Woord van God om er zo vol van te worden, dat zij het moeten uitspreken, en moeten profeteren, of het hen nu schade berokkend of niet. Het geopende boekje bevat profetie, het Woord van God waarin Hij Zijn wil tot uitdrukking brengt en waarin Hij het verborgene openbaart. Al deze verborgenheden gaan nu ontsluierd worden.

 

Het blazen van de zevende bazuin, die ook de schaaloordelen inhoudt, betekent dat de “engel” tevens het “geheimenis van God” is voleindigd. Er zal geen uitstel meer zijn. De voleindiging van de verborgenheden van God gebeurt bij de zevende bazuin, wanneer de zeven schalen uitgegoten worden (Openbaring 15 en 16), de allerlaatste oordelen vlak voor de komst van Jezus/Yeshua. Het geheimenis (de verborgenheid) van God zal voleindigd worden. De openbaring wordt een feit. Maar Johannes’ opdracht is nog niet ten einde: “Gij moet weer profeteren ...”. Hij moet in Openbaring 11 nog een beschrijving geven van wat er met Jeruzalem zal gebeuren, daarna de laatste oordelen onder de zevende bazuin, en daarna nog meer profetische gebeurtenissen -en dat terwijl hij wellicht dacht dat het einde al gekomen was. Onder de zevende bazuin komt de finale van de openbaring.

 

Terug naar : Inhoud