Gruwelijke moordpartij op honderden kinderen in het Syrische Ghouta

Door: Franklin ter Horst (Aangemaakt: 10 augustus 2016) (Laatste bewerking: 3 maart 2018)

Barack Hussein Obama was er als de kippen bij om het bewind van de Syrische dictator Bashar al-Assad Bashar te beschuldigen van de gruwelijke gifgasaanvallen in Ghouta, een buitendistrict van de Syrische hoofdstad Damascus op 21 augustus 2013 waarbij honderden kinderen om het leven zijn gekomen. Hij kondigde aan dat met het gebruik van chemische wapens in het Midden-Oosten, een rode lijn zou worden overschreden die door hem niet getolereerd zou worden en indien nodig zou resulteren in een Amerikaanse interventie tegen het bewind Assad. Nog voor de onderzoekscommissie van de VN op de betrokken locatie haar werk kon doen, was Obama al druk doende de wereld ervan te overtuigen dat Assad gestraft moest worden voor deze gifgasaanval. Overtuigende bewijzen dat Assad voor deze aanval verantwoordelijk is, zijn echter nooit door hem geleverd. Om zijn woorden kracht bij te zetten zei hij dat er bij de aanval in Ghouta, minstens 1429 doden waren gevallen waaronder meer dan 400 kinderen. Het werkelijke dodental lag echter tussen de 281 en 355 . Obama’s minister van Buitenlandse zaken John Kerry diende bij de VN een verzoek in om een onderzoek van VN-inspecteurs af te gelasten naar deze gifgasaanval om zo te voorkomen dat hij en zijn baas op leugens zouden worden betrapt.  

Slachtoffers gifgasaanval in Ghouta

De zogenaamde “ondubbelzinnige bewijzen” van Obama bleken al snel totaal ongeloofwaardig. Het begon allemaal met de slip op de tong van John Kerry die zei dat Assad een aanval zou kunnen voorkomen door toezicht op zijn chemische wapenarsenaal toe te staan. Binnen een oogwenk kwamen de Russische minister van BZ Lavrov en zijn Syrische ambtsgenoot Muallem met het antwoord akkoord te gaan met het voorstel. Poetin lachte in zijn vuistje en gooide nog wat extra olie op het vuur door in een brief op de opiniepagina van de New York Times het buitenlandbeleid van de Verenigde Staten  aan te vallen. Poetin noemde het verontrustend dat militair ingrijpen door de Verenigde Staten in binnenlandse conflicten in andere landen gemeengoed lijkt te worden. Hij zei te betwijfelen of zulke interventies gunstig zijn voor de langetermijnbelangen van de Verenigde Staten. Miljoenen mensen in de wereld zien de VS niet meer als een modeldemocratie, maar als een land dat zich verlaat op brute kracht, aldus Poetin.

John Kerry leugenaar

 

Op 30 augustus zei John Kerry hoe gruwelijk de slachtoffers van de chemische aanval in Ghouta hebben moeten lijden. Om zijn opmerking kracht bij te zetten verwees hij naar de afbeelding beneden als bewijs voor de vele slachtoffers van dit bombardement. Kerry probeerde hiermee duidelijk te maken dat optreden tegen de Syrische dictator Bashar al-Assad meer dan gerechtvaardigd is, omdat hij verantwoordelijk zou zijn voor het gebruik van deze chemische wapens. Maar de afbeelding heeft helemaal niets te maken met de oorlog in Syrië maar is een foto gemaakt door Marco Di Lauro gemaakt in Irak in 2003.

 

Niets wees er op dat Syrië voor de gifgasaanval in Ghouta verantwoordelijk is maar dat werd door Obama volledig terzijde geschoven. Alles wees er op dat het niet door het Syrische leger gebeurde maar door moslimbarbaren om daarmee een aanval van Amerika op Syrië te kunnen uitlokken. Washington reageerde dat deze figuren echter niet in staat zijn tot het plegen van een dergelijke aanslag. Maar volgens verschillende onderzoekers zijn ‘de toestellen waarmee de gifgasraketten zijn afgevuurd, onmiskenbaar van het Syrische leger’ en buitgemaakt op de legerbasis van het 46ste Syrische regiment nabij Aleppo. In deze video is te zien hoe jihadisten gasmaskers dragen terwijl ze granaten op Damascus afschieten. 

 

De Amerikaanse journaliste Dale Gavlak vernam van de rebellen zelf dat zij het waren die de chemische wapens gebruikt hebben, maar dat deze door Saudi-Arabië aan hen zijn geleverd. Uit talrijke gesprekken met artsen, inwoners van Ghouta en de jihadisten, komt naar voren dat bepaalde chemische wapens zijn verkregen via de chef van de geheime dienst van Saoedi-Arabië, prins Bandar bin Sultan. Dale Gavlak kreeg na publicatie de opdracht haar artikel te ontkennen en in te trekken onder druk van de Saoedi-Arabische prins Bandar bin Sultan.

Volgens Agnes Mariam el-Salib , moeder-overste van het klooster in Qara zijn de door Amerika gebruikte video-opnamen van kronkelende, kotsende en naar adem happende kinderen in Ghouta, vervalst. Wat alle waarnemers is opgevallen is het grote aantal kinderen onder de slachtoffers. Amerika heeft er 426 geteld, maar dat klopt niet want dat zijn er meer dan het totale aantal slachtoffers. Vreemd genoeg blijken de kinderen bijna allemaal ongeveer dezelfde leeftijd te hebben en blijkt het gas alleen kinderen en enkele volwassen mannen gedood te hebben, maar schijnen vrouwen gespaard te zijn. Doordat de beelden van de slachtoffers via alle satellietkanalen verspreid werden, herkenden Alawitische gezinnen in Latakia op 300 kilometer afstand, tot hun grote ontsteltenis hun kinderen die twee weken daarvoor door de jihadisten waren ontvoerd. Hierover is in de Westerse media nauwelijks iets terug te vinden. Op 4 augustus 2013, een paar weken voor de aanval in Ghouta, werden 11 dorpen van Alawieten in Lattakia overvallen door terroristen. Er werd verschrikkelijk gemoord,  verwoest en vooral werden vele kinderen ontvoerd.

Alhoewel het duidelijk is dat de kinderen zijn gestorven door chemische vergiftiging is het nog lang niet zeker of ze zijn vergast. Getuigen vertellen over de chemische geur die ze waarnamen terwijl sarin gas reukloos is. Vier families die de massale slachtingen en ontvoeringen door de jihadisten op 4 augustus 2013 in Lattakia overleefden, hebben een officiële aanklacht ingediend en getuigen dat ze op de beelden van de gifgasaanval in Ghouta hun gekidnapte kinderen herkennen! Maar er is tot dusver niemand die nader onderzoek wil doen.

Volgens Carla Del Ponte, de voormalige voorzitter van het Yoegoslavië-tribunaal, is de Syrische overheid ook niet verantwoordelijk voor de eerdere gifgasaanvallen in het voorjaar.

Carla Del Ponte

Vitaly Churkin, de permanente vertegenwoordiger voor Rusland bij de VN, presenteerde in juli 2013 aan de vijf leden van de VN-veiligheidsraad bewijs dat een aanval met chemische wapens in Aleppo in maart 2013 het werk was van de jihadisten, maar daar is niets mee gedaan. Na de aanval op 21 augustus 2013 in Ghouta kwam Churkin opnieuw met bewijzen op basis van satellietgegevens. Ook nu bleef de informatie binnenskamers. En zo zijn er meer berichten over hoe en wanneer jihadisten hun handen hebben kunnen leggen op chemische wapens. Associated Press schreef dat de VS allang niet meer weet wie welke wapens in handen heeft. Het Duitse blad Bild am Sonntag meldde dat Assad een verzoek van zijn militaire commandanten om chemische wapens in te zetten, had afgewezen. Op een video die voor kort nog op You Tube was te zien, maar niet meer te openen is, was te zien hoe jihadisten een vat met een chemisch goedje (zenuwgas) op een raket plaatsen om deze vervolgens af te vuren.

Volgens twee Amerikaanse deskundigen, Theodore Postol van het gerenommeerde Massachusetts Institute of Technology (MTI) en de voormalige VN-inspecteur Richard Lloyd, berustte de informatie van westerse regeringen dat de gifgasaanval op Ghouta alleen maar uitgevoerd zouden kunnen zijn door het regime van president Assad op foutieve informatie van westerse geheime diensten. Volgens Postol en Lloyd werden bij deze aanval “geïmproviseerde chemische granaten” met een reikwijdte van ongeveer 2 kilometer ingezet. Syrische regeringstroepen zouden echter op het moment van inzet aanzienlijk verder verwijderd zijn geweest van het doelwit. Ze konden daarom niet door Syrische troepen zijn afgeschoten. Ook de ingezette rakettypes zijn niet te vinden in de door de regering-Assad aangegeven verklaring over de eigen bestanden aan de Organisatie voor de Controle op het Verbod van Chemische Wapens (OPCW). Dit werd bericht door het normaal gesproken goed geïnformeerde nieuwsagentschap McClatchy DC uit Washington.

Postol en Lloyd waarschuwen ervoor de westerse geheime diensten te laten wegkomen met de voortdurende foutieve informatie (regelrechte leugens) aan hun regeringen en de publieke opinie: “Mits de bron van deze vervalsingen niet geïdentificeerd wordt en de gebeurtenissen, die tot deze informatievervalsing hebben geleid, niet worden gecorrigeerd, dan zal de kans op een toekomstige politieke catastrofe zeer zeker toenemen”, concludeert hun rapport. Afgezien van enkele uitzonderingen, waaronder Seymour Hersh winnaar van de prestigieuze Pulitzerprijs in de gerenommeerde “London Review of Books”, verzwegen de westerse pers en de nieuwsagentschappen grotendeels de explosieve feiten van de vervalsingen van de Amerikaanse geheime diensten over Syrië.

Screenshot_19Restanten van een raket die werd gebruikt tijdens de chemische aanval op Ghouta.

Volgens Hersh zou Turkije achter de gifgasaanval in Ghouta zitten. De Turkse dictator Erdoğan zou hiertoe opdracht hebben gegeven om de VS te betrekken bij een oorlog tegen Syrië. In een bericht voor de “London Review of Books” beriep Hersh zich op gesprekken met mensen van de Amerikaanse geheime dienst. Volgens deze gesprekken is Washington aan het eind van het jaar 2012 tot de conclusie gekomen dat de opstand tegen Assad mislukt was. Volgens de onderzoeksjournalist was Erdoğan woedend over het uitblijven van Amerikaans ingrijpen in Syrië, en ondernam hij op eigen houtje actie om dit alsnog voor elkaar te krijgen. In het voorjaar van 2013 kwamen Amerikaanse en Britse diensten erachter dat Erdoğan het radicaalislamitische Al-Nusra-Front had laten scholen in de productie en het gebruik van Sarin. De regering Obama was echter al lang volledig op de hoogte van Erdoğans pogingen een false-flag aanval op touw te zetten, schreef Hersh. Amerikaanse inlichtingenspecialisten hadden al snel in de gaten dat Assad de gifgasaanval niet kon hebben gepleegd. De verdenking viel op de Turken, omdat die wel die mogelijkheid hadden.

Hersh’ conclusies komen overeen met het gelekte telefoongesprek tussen hoge Turkse officials, waaronder de voormalige minister van Buitenlandse Zaken Ahmet Davutoglu. Te horen was dat de regering de mogelijkheid voor een false-flag raketaanval besprak, om vervolgens een Turkse invasie van Syrië te rechtvaardigen. Hoge generaals zouden het gesprek hebben gelekt, omdat zij hier fel op tegen zijn. Erdoğan liet vervolgens YouTube, Facebook en Twitter blokkeren, om ervoor te zorgen dat het lek niet bekend werd bij het grote Turkse publiek. De Westerse media weigerden echter de ware reden hiervan te erkennen, omdat dit NAVO-lid Turkije –en daarmee de Westerse steun aan de islamitische rebellen- in een extreem negatief daglicht zou stellen. Daarom werd uitsluitend gezegd dat de blokkade te maken had met de aantijgingen van corruptie tegen de regering Erdoğan.

Eind 2013 schreef Hersh al dat niet Assad, maar de door het Westen gesteunde jihadisten van Al-Nusra/Al-Qaeda achter de gifgasaanval zaten. Niet één grote krant wilde zijn artikel publiceren, omdat dit rechtstreeks inging tegen de Westerse propaganda dat de Syrische president ervoor verantwoordelijk zou zijn.

Inmiddels is komen vast te staan dat niemand minder dan Hillary Clinton één van de hoofdverantwoordelijken voor dit bloedbad is. Zij zou toestemming hebben gegeven voor het verstrekken van saringas aan de Syrische rebellen, zodat die daarmee een ‘false flag’ aanval op Ghouta konden uitvoeren.  Obama zou Assad daar vervolgens de schuld van kunnen geven en als zodanig een excuus hebben om het land binnen te vallen. Christoph Lehman, onthulde op 7 oktober 2013 dat Amerikaanse en Saudische topofficials verantwoordelijk waren voor het verstrekken van chemische wapens aan de Syrische rebellen. Lehman schreef dat ‘het bewijs direct naar het Witte Huis leidt, en naar de voorzitter van de gezamenlijke stafchefs Martin Dempsey, CIA directeur John Brennan, het Saudische prins hoofd inlichtingendiensten prins Bandar, en het Saudische ministerie van Binnenlandse Zaken.’

Van het door de VN gepleegde onderzoek naar de moordpartij in Goutha, is nooit meer iets vernomen. De reden kan zijn dat het Westen nu eenmaal Assad heeft aangewezen als de grote zondebok en dat moet kennelijk zo blijven.

Terug naar: Inhoud