De zwendel over de Arabische vluchtelingen

 

Door: Franklin ter Horst (Aangemaakt: 22 juli 2012) (Laatste bewerking: 14 juni 2016)

Een van de eisen van zowel het PLO-bewind in Ramallah alsook dat van de terreurbeweging Hamas in Gaza is dat Israël akkoord moet gaan met de terugkeer van alle ‘vluchtelingen’ en hun nazaten naar de plaatsen in Israël van waaruit ze in 1948 verdreven zijn. Men spreekt van het ‘recht op terugkeer’ en beschuldigd Israël ervan verantwoordelijk te zijn voor deze vluchtelingen. Maar het verhaal over deze vluchtelingen is één van de grootste zwendelpraktijken van de 20ste eeuw.

Ruim zestig jaar na de oprichting, blijft de staat Israël het enige land in de wereld die constant besmeurd wordt met de meest bizarre complottheorieën en bloedsprookjes, door de internationale gemeenschap. Haar bestaansrecht wordt voortdurend ter discussie stelt en dat niet alleen door haar Arabische vijanden, maar ook door de wereldleiders en de Verenigde Naties en niet te vergeten door allerlei fascistische anti-Israëlische propagandisten. Zo bestaat er de mythe dat de stichting van de Joodse staat vergezeld ging van een geplande etnische zuivering en een verdrijving van de in de nieuwe staat Israël verblijvende Arabieren.

Arabische vluchtelingen

Op 29 november 1947 stelde de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in resolutie 181 een deling voor van het gebied ten westen van de rivier de Jordaan in een Joods en Arabische deel, wat door de Arabieren werd afgewezen. Het ging hierbij om het gebied dat door de Volkerenbond al in zijn geheel aan Israel was toegewezen en zelfs door de VN bekrachtigd. Vervolgens gaven de Britten het mandaat terug aan de internationale gemeenschap en verlieten op 13 mei 1948 overhaast hun mandaatgebied in de hoop dat de Arabieren daarna snel met de Joden zouden afrekenen. Vervolgens riep David Ben Goerion de staat Israël uit op het door de VN toegekende gebied. De Arabieren hadden inmiddels al gedreigd met een oorlog en die kwam dan ook. De onafhankelijkheid was nauwelijks uitgeroepen, of Israël werd door de legers van 6 Arabische landen, Egypte, Syrië, Transjordanië, Libanon, Saoedi-Arabië en Irak, aangevallen. De invasie was niets anders dan een misdaad waarvoor de Arabische wereld nooit ter verantwoording geroepen is.

De aanvallende Arabische landen riepen de bevolking op zo snel mogelijk te vertrekken om hun intocht te vergemakkelijken, met de belofte op spoedige terugkeer naar hun huizen zodra de nieuwe staat Israël was veroverd en de overgebleven Joden de zee in waren gedreven. Duizenden Arabieren vertrokken omdat hun leiders via de radio en via pamfletten in de naam van Allah daarop aandrongen. Bij het uitbreken van de vijandelijkheden sloegen nog eens tienduizenden op de vlucht, hiertoe aangezet door de eigen leiders, of verplicht geëvacueerd ten gevolge van de militaire situatie. Onderzoekers spreken over circa 600.000 vluchtelingen. Door de Joden het land uitgejaagd, zo is het verhaal. Maar deze beschuldiging strookt niet met de werkelijkheid want hun vertrek was niets anders dan een strategische beslissing van de Arabische leiders. Zo zei de Iraakse premier Nuri: “We zullen het land verpletteren met onze kanonnen en alle schuilplaatsen van de Joden vernietigen. De Arabieren moeten daarom hun vrouwen en kinderen naar veilige gebieden brengen tot na de gevechten.”

In Haifa kregen tienduizenden Arabieren de opdracht de stad te verlaten, op basis van instructies van het Arabische Hoge Comité (AHC). Dit gebeurde ondanks intensieve Joodse pogingen om hen te overtuigen te blijven. Enkele dagen eerder was de 6000 zielen tellende Arabische bevolking van Tiberias door zijn eigen leiderschap tot vertrek gedwongen. Ook dit gebeurde volledig tegen de wens van Israël in.  In Jaffa, organiseerde de gemeente de transfer van duizenden inwoners, over land en zee. In Jeruzalem verordonneerde het AHC het vertrek van vrouwen en kinderen en de inwoners van verschillende stadswijken werden door lokale bendeleiders uit hun huizen verdreven. Tienduizenden inwoners van plattelandsdorpen werden in opdracht van het AHC door locale Arabische milities verdreven. Burgers die geen gehoor gaven om te vertrekken werden beschouwd als overlopers. Ook de moefti van Jeruzalem Haj Mohammed Effendi Amin El Husseini riep alle Arabieren op het land zo snel mogelijk te verlaten: "Onze legers staan klaar aan de poorten en zullen alles en iedereen uitroeien om ons land vrij te krijgen". Ook werd tijdens propagandistische radio uitzendingen Israël beschuldigd van wreedheden tegen de Arabische bevolking.

De Moefti op bezoek bij Adolf Hitler in Berlijn op 28 november 1941

Monseigneur George Hakim, de Grieks-Katholieke bisschop van Galilea, de leidende Christelijke figuur in het Heilige Land gedurende vele jaren, zei tegen een krant uit Beiroet, Sada al-Janub, in de zomer van 1948 dat de vluchtelingen erop vertrouwden dat hun afwezigheid niet lang zou duren, en dat ze binnen een week of twee konden terugkeren. Hun leiders hadden beloofd dat de Arabische legers de "Zionistische misdadigers" zeer snel zouden vernietigen en dat er geen paniek of angst zou bestaan voor een lange afwezigheid.

De Israëlische regering onder leiding van David Ben Goerion probeerde de Arabieren op alle mogelijke manieren  tegen te houden door de Arabische landgenoten ervan te overtuigen 'gelijkwaardige burgers te zijn en dat zonder enige uitzondering'. Er maakten 160.000 Arabieren gebruik van het aanbod om in Israël te blijven.

De oorlog van 1948 werd uitvoerig beschreven in de wereldpers. Talrijke buitenlandse journalisten die dagelijks in contact stonden met alle betrokkenen schreven wel over de vlucht van Arabieren, maar zelfs zij die het meest vijandig stonden tegenover Joden zagen niets dat hen op de gedachte kon brengen dat die vlucht niet vrijwillig was. Noch door Arabische, noch door westerse correspondenten, werd ook maar gesuggereerd dat Israël de Arabieren verjoeg. De Londen Times, een krant zeer vijandig tegenover het Zionisme, publiceerde maar liefst 11 hoofdartikelen over de situatie in Israël. In geen daarvan was zelfs een vage verdenking te bespeuren dat de regering van David Ben Goerion verantwoordelijk was voor de vlucht van de Arabieren. Zelfs geen enkele Arabische woordvoerder heeft een dergelijke aanklacht geuit. Noch de Arabische vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties, Jamal Husseini, noch de secretaris-generaal van de Arabische Liga, Azzam Pasha, spraken in een toespraak met geen woord over vluchtelingen.

Emil Ghoury, secretaris van het Arabisch Hoger Comité zei op 15 september 1948 in de "Daily Telegraph" van Beiroet: “het feit dat deze vluchtelingen er zijn is het rechtstreekse gevolg van de actie van de Arabische staten die zich keerden tegen het Verdeelplan en tegen de oprichting van een Joodse staat.” In 1960 paste Ghoury zijn eerste versie plotseling aan en zei in de VN (17-11-1960): "Het waren de ( Zionistische) terreurdaden, vergezeld door plunderingen, die de exodus van de Arabieren veroorzaakt hebben". De premier van Syrië, Khaled al-Azm erkende na de oorlog in 1948 de Arabische verantwoordelijkheid voor het vluchtelingenprobleem: “sinds 1948 zijn wij het geweest die ervoor zorgden dat zij het land verlieten. Wij hebben een ramp over de vluchtelingen gebracht door hen te pressen om weg te gaan.

Invasie Arabische landen na het uitroepen van de staat Israël in 1948

Het was direct na de oorlog dat de vluchtelingenzwendel zich ontwikkelde tot een internationale operatie. Zodra de de Verenigde Naties begon met het uitdelen van voedsel, onderdak, kleding en medische hulp aan Arabieren die Israël waren ontvlucht, kwamen massa’s behoeftige Arabieren naar de kampen uit alle Arabische landen. De organisatie had geen mogelijkheid tot identificatie; de nieuwkomers tekenden dus eenvoudigweg het register als vluchtelingen en ontvingen gratis hulp.

In december 1948 rapporteerde Sir Rafael Cilento, de directeur van de hulporganisatie, dat 750.000 ‘vluchtelingen’ werden geholpen. Rond juli 1949 bedroeg dat aantal al een miljoen. Het internationale Comité van het Rode Kruis nam ook deel aan die bezigheden. Het drong aan op erkenning van elke behoeftige Arabier als een vluchteling. Zo kwamen er nog eens 100.000 bij op de lijst. Zo bestaan er dus nu, in de derde generatie, als gevolg van alle vervalsingen, een grote vage massa Arabieren, vermeld op officiële lijsten van de VN als Arabische vluchtelingen, beschreven als "slachtoffers van Israëlische agressie" vragend om hun recht op terugkeer. Het vertrek van de ‘vluchtelingen’ ligt geheel op de schouders van de Arabische landen wiens boosaardige plan het was Israël te vernietigen. Pas later zagen de Arabieren de propagandistische waarde ervan in om Israël de schuld te geven.

Zelfs Abu Mazen de leider van het PLO-bewind heeft toegegeven dat Arabische leiders verantwoordelijk waren voor de vlucht van de Arabieren. Op 13 december 2008 schreef Mahmoed al-Habbash in de officiële PLO-krant al Hayat al-Jadida dat de Arabieren hun huizen vrijwillig verlieten op instructie van hun eigen Arabische leiders en met de valse belofte van een spoedige terugkeer. Vandaag gebruikt het PLO-bewind de ellende van de Arabische vluchtelingen als een wapen voor Israël’s vernietiging en eist al jaren ‘het recht op terugkeer’ van alle Arabieren, hun kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen. De bewering van ontrechting met voorbedachten rade en het vervolgens gecreëerde Arabische 'vluchtelingenvraagstuk' vormt de kern van de aanklacht die door Israëls vermeende slachtoffers en hun Westerse bondgenoten naar voren wordt gebracht.

De “Bende van Ramallah” viert ieder jaar op 15 mei de zogenaamde Naqba, die in het Arabisch “catastrofe” betekent. Dit is één van de oudste instrumenten in de goed geoliede Palestijns Arabische propaganda machine die dient om Israël te delegitimeren en het bestaansrecht van de Joodse Staat te ondergraven. De Naqba is niet bedoeld om een persoonlijke tragedie van ontworteling uit te drukken, maar wil een valse politieke mythe poneren en verspreiden van een ongekende en ongegeneerde onjuiste voorstelling van de geschiedenis. De Naqba is een poging om zowel de verantwoordelijkheid van de Arabieren vrij te pleiten voor de resultaten van hun eigen agressie en tevens de misdaden van de Palestijnse nationale beweging te vergoelijken. Er was, en blijft, slechts één partij die schuld heeft aan de zogenaamde Naqba: de Arabieren. De Naqba stelt hen ook in staat om door te gaan met hun volk op te ruien tot geweld op grond van een nationaal sprookje. Ironisch genoeg, maar ondanks al zijn leugens en bedrog, mag Naqba Dag niet worden vergeten. Het dient als een belangrijke herinnering van de moorddadige poging van de Arabieren om het Joodse volk in Israël uit te roeien, slechts drie jaar na de Holocaust.

Het verhaal van de Arabische vluchtelingen (Naqba) is niets anders dan een complete fraude. Door de nederlaag van de Arabische wereld zaten de vluchtelingen die dachten snel naar huis terug te kunnen keren, vast in de omliggende Arabische staten waar ze veelal in vluchtelingenkampen waren ondergebracht En nu ruim zestig jaar na hun verstrooiing verblijven deze vluchtelingen en hun nakomelingen nog steeds in kampen waarin zij al tientallen jaren door hun Arabische ‘broeders’ worden vastgehouden, gevoed met haat tegen de staat Israël en valse hoop op een mogelijke terugkeer.

Dit is het Chatila vluchtelingenkamp in Beiroet, Libanon.

De Arabieren die voor de bommen van hun eigen broeders zijn gevlucht, ontlenen hun bestaan aan de leugen dat zij door Israël zijn verdreven en mogen zich verheugen in het feit dat steeds meer mensen, waaronder kerken, die leugen voor waarheid aannemen. Deze mythe wordt in leven gehouden met de hulp van de UNRWA. Deze organisatie heeft  een tweejaarlijkse begroting van $ 1,2 miljard om deze zwendel in stand te houden. Volgens de definitie van de VN zijn de nakomelingen van de Arabische vluchtelingen uit 1948 óók vluchtelingen. Deze vluchtelingen blijken veel meer rechten te hebben dan welke andere groep vluchtelingen ook op aarde. Voor deze vluchtelingen gelden als enige bevolkingsgroep op de wereld compleet andere regels. Dit om dit ‘vluchtelingenprobleem’ zo groot mogelijk te maken, en zo te gebruiken als politiek wapen tegen de staat Israël. De UNRWA is allang geen welzijnsinstantie meer. Het is al jaren bekend dat de UNRWA terreur steunt en zelfs mede financiert. Vele landen dragen bij tot het voortbestaan van de UNRWA, dat zich enkel bezighoudt met het bijstaan en het bestendigen van het vluchtelingenprobleem, maar ook tot het aanzetten van haat tegen de Joden.

De UNRWA heeft een jaarlijkse begroting van meer dan een miljard dollar.In de afgelopen jaren is de begroting  explosief gestegen, met de VS en de EU als de grootste donoren die elk jaarlijks meer dan 230 miljoen dollar bijdragen. Met  29.000 werknemers  (voor het grootste deel Arabieren) is de organisatie veruit de grootste werkgever in de gebieden die onder controle staan van het terreurbewind in Ramallah en Hamas in Gaza. Het is het verhaal van vluchtelingen aangemoedigd door de UNRWA en het PLO-bewind om vluchteling te blijven, totdat de tijd is aangebroken waarin ze de opdracht zullen krijgen massaal de grenzen van Israël te overspoelen.

Het PLO-bewind, de Arabische wereld en een groot deel van het westen staan erop dat de vluchtelingen met hun nageslacht, bij elkaar vier miljoen mensen, weer naar hun huizen in Israël mogen terugkeren. Ramallah diende in 1999 zelfs een claim tot schadevergoeding in bij de Europese Unie ter hoogte van 670 miljard dollar, als eis tot financiële compensatie voor de vluchtelingen en hun ‘recht op terugkeer’.

De voorstanders van het “recht op terugkeer” beweren dat zij een wettelijke basis hebben gevonden in resolutie 194 die in 1948 door de Algemene Vergadering van de VN werd aangenomen. Deze resolutie is slechts  een niet-bindend voorstel dat geen enkele basis heeft in het internationaal recht. Hoewel in de resolutie wordt gezegd dat de vluchtelingen die willen terugkeren naar hun huizen en in vrede willen leven met hun buren, hen dat toegestaan moet worden, maar anderzijds spreekt de resolutie ook over de hervestiging van vluchtelingen in een ander land en compensatie voor diegenen die niet meer terugkeren. Voor Israël is de terugkeer van de vluchtelingen onbespreekbaar, omdat dit de demografische vernietiging van de Joodse staat zou betekenen. Israël stelt ook dat het probleem van de vluchtelingen is gepolitiseerd, verdraaid en sterk overdreven als middel om Israël te dwingen toe te geven aan zijn eigen ondergang. Men wil de status van de vluchtelingen zo houden, zodat ieder kind kan worden opgevoed met intense haat tegen Israël.

Kinderen worden volgepompt met haat

Het idee dat hun grootouders door Israël uit hun huis zijn verdreven, is ze door de corrupte en misdadige PLO-kliek met de paplepel ingegeven. De grote vergissing van de Arabieren was dat ze de oproep om te vertrekken van hun Arabische leiders opvolgden. Zij geloofden de uitspraken dat de Joden binnen slechts enkele weken de zee in zouden gedreven zodat ze snel naar hun huizen zouden kunnen terugkeren, met alle huizen van de Joodse bevolking erbij. Tientallen jaren zijn de Arabische vluchtelingen gebruikt als politieke pressiegroep, die opzettelijk de vluchtelingenstatus behield om druk op Israël uit te oefenen. En de internationale gemeenschap is partij bij deze zwendel.

Op 1 mei 2014 is de Zwitser, Pierre Krahenbühl aangesteld als de nieuwe commissaris-generaal van de UNRWA. Ondanks de schandelijke waarheid dat de UNRWA decennialang en tot op vandaag geen klap heeft uitgericht om een oplossing te bedenken voor het probleem van de Arabische “vluchtelingen”, heeft de Europese Unie op 4 juni 2014 aankondigd, nog maar eens 245 miljoen euro beschikbaar te stellen. Aldus kan de nieuwe UNRWA boss de volgende generaties ‘vluchtelingen’ weer financieel overvloedig bedruipen voor de volgende periode 2014-2016. Op de ceremonie ter gelegenheid van de Europese schenking, zei de nieuwe chef: “De Europese Unie blijft een standvastige partner voor de ‘Palestijnse’ vluchtelingen temidden van de onzekerheid in het Midden-Oosten op dit ogenblik.” De anti-Israël activiste Catherine Ashton, voormalig chef voor de Europese Unie inzake buitenlandse betrekkingen, was vanzelfsprekend bijzonder opgetogen over die donatie.  Tussen 2007 en 2013, heeft de Europese Unie meer dan 1,3 miljard dollar gestort in de bodemloze financiële put van de UNRWA. In 2013, bedroeg het bedrag dat werd bijgedragen door de lidstaten en instituties zowat 43 procent van het hele budget van de Verenigde Naties.

unrwa-bossBan Ki-moon (l) en de Zwitser Pierre Krahenbühl, sinds 1 mei 2014 de nieuwe commissaris-generaal van de UNRWA.

In nagenoeg alle landen van het Midden-Oosten (uitgezonderd Jordanië) worden de Arabische vluchtelingen en hun miljoenen nakomelingen paspoorten geweigerd en het  burgerschap ontzegd in de landen waar zij, hun vaders en hun grootvaders zijn geboren. Het doel daarvan, afgezien van racisme en een gebrek aan elementaire menselijkheid, is sinds 1948 steeds hetzelfde gebleven: de politisering van de Palestijnse kwestie:

Noch de Verenigde Naties, noch de Europese Unie willen het vluchtelingenprobleem oplossen. Ze willen het bestendigen als een open zweer, als een wapen tegen Israël.

De verzwegen Naqba: de verdrijving van 350.000 Palestijnen uit Koeweit.

In 1991 verdreef Koeweit tussen 350.000 en 370.000 Palestijnen uit het land. Niemand die daar enige aandacht aan besteed. Vele van deze Palestijnen waren in de jaren 1950 naar Koeweit uitgeweken en leidden er een relatief goed leven. Gehele families groeiden hier op tot… ze werden uitgezet en gedeporteerd. De Palestijnse inwoners werden aangeschoten wild nadat de Palestijnse terreurorganisatie (PLO) de invasie in Koeweit door Saddam Hoessein omarmde. Eind jaren 1990 vonden er reeds vier dodelijke bomaanslagen plaats in Palestijnse wijken die een eerste uittocht op gang bracht. Na het einde van de Iraakse bezetting begon de Koeweitse vervolging van de Palestijnen. Martelingen, moorden, verkrachtingen en de geplande etnische zuivering van honderdduizenden Palestijnen. Ongeveer 4.000 Palestijnen werden vermoord en 16.000 anderen gemarteld in de Koeweitse gevangenissen en ondervragingscentra. Honderdduizenden werd verdreven waarvan vele duizenden werden opgesloten aan de grens met Irak in het zogeheten Safwan Refugee Camp. Terwijl de Palestijnen en hun supporters jaarlijks op 15 mei de ‘Naqba’ van 1948 herdenken, zwijgen ze over de Naqba in Koeweit! De reden is simpel. Het gaat de pro-Palestijnse kliek helemaal om hun liefde voor de Palestijnen maar alles met hun haat tegen Israël en het Joodse volk. Het feit dat Israël niet betrokken is geweest bij de Naqba in Koeweit, is niemand verder geïnteresseerd.

arafat-saddam2Bagdad, oktober 1988. De Palestijnse terreurleider Yasser Arafat kon het goed vinden met Saddam Hoessein. (beeldbron: Al Jazeera)

Aan de vooravond van de Eerste Golfoorlog leefden er afhankelijk van de bronnen ca. 400.000 à 450.000 Palestijnen in Koeweit. Toen Saddam Hoessein op 2 augustus 1990 Koeweit binnenviel en bezette vluchtten ca. 200.000 Palestijnen het land uit, voornamelijk uit angst en vervolging. Nadat Irak later door de Amerikaanse bondgenoten van Koeweit tijdens Operation Desert Storm uit de oliestaat werden verdreven en op 28 februari 1991 de oorlog voorbij leek, kregen de Palestijnen de rekening gepresenteerd. De Palestijnen werden door het teruggekeerde Koeweitse regime beschuldigd van massieve collaboratie met Irak. Koeweit begon een terreurcampagne tegen de Palestijnen. Vervolging, verkrachtingen, martelingen, executies en uiteindelijk deportaties waren hun lot. Tegen 1998 bleven er van die Palestijnse gemeenschap van 400.000 nog maar een 30.000 Palestijnen meer over. In 2012 was het aantal Palestijnen in Koeweit opnieuw opgelopen tot ca. 80.000.

Terug naar: Inhoud