Gods beloften aan Israël.

Door: Franklin ter Horst. (Aangemaakt: april 1995) (Laatste bewerking: 24 augustus 2019)

Hoewel praktisch de hele wereld het met de Palestijnse Autoriteit in Ramallah eens is dat zij de rechtmatige eigenaren van de oude Bijbelse gebieden Samaria en Judea zijn, bestaat daarvoor geen enkel historisch bewijs. Alle aanspraken zijn vals en gebaseerd op leugens. De Bijbel laat er geen enkele twijfel over bestaan wie de rechtmatige bezitters zijn van deze gebieden.

De geschiedenis begint met Abraham, de stamvader van de Arabieren en het volk van Israël.Van hem wordt gezegd dat hij “vertrouwde op God” en dat hem dat als  een “daad van gerechtigheid werd toegerekend.” De Bijbel beschrift hem als een machtig man.  Hij leefde als een koning en werd ook als een vorst gezien door de stadsvorsten van Kanaän. Hij stond bij allen als een “vorst van God” in hoog aanzien. Vanaf de Schepping tot de geboorte van Jezus, verstrekt de Bijbel een schier eindeloze lijst van afstammingen. Er liggen tien generaties tussen Adam en Noach en wederom tien tussen Sem- de stamvader van de Semieten- en Abraham. Volgens Edwin R.Thiele in “The Mysterious Numbers of the Hebrew Kings” moet Abraham (of Abram zoals hij eerst bekend was) in 2167 v.Chr. geboren zijn. Thiele komt tot deze conclusie op basis van bestudering van de geslachtsregisters in Genesis. Niet iedereen is het met deze geboortedatum van Abraham eens want Drs.J.G.van der Land komt in zijn boek “Van Abraham tot David” tot de conclusie dat Abraham in 1905 v.Chr., geboren moet zijn en dat hij in 1830 v.Chr op 75 jarige leeftijd in opdracht van God vanuit de stad oer in Mesopotamië naar Kanaän is vertrokken.

De Grieken noemden de langgerekte, vruchtbare vallei tussen de Tigris en de Eufraat, “Mesopotamië” land tussen twee rivieren. In het gebied waar thans het huidige Irak ligt, lag de dageraad van de menselijke geschiedenis en het begin van de grote beschavingen, van na de zondvloed. Meer dan 3000 jaar lang bloeiden hier verschillende beschavingen en kreeg de wereld van de Bijbel er voor een deel zijn gestalte. Het was hier dat Abraham (of Abram zoals hij eerst bekend was) het daglicht zag. Volgens diverse onderzoekers moet Abraham hier het rond 1905 v.Chr. geboren zijn en in 1830 v.Chr. op 75 jarige leeftijd in opdracht van God naar Kanaän zijn vertrokken.

Het waren de twee Engelsen, Henry Loftus en Harry Churchill die in 1849 de woestijn van zuidelijk Mesopotamië in trokken op zoek naar het land Sinear. Hun zoektocht werd geïnspireerd door een Bijbeltekst uit Genesis 11:2-3 Toen zij oostwaarts trokken, vonden zij een vlakte in het land Sinear, waar zij zich vestigden.

 

Hier in dit gebied verrezen ruim 20 steden waaronder Oer (Ur), Babel, Akkad, Eridoe en Oeroek in de Bijbel Erech genoemd. Loftus en Churchill ontdekten dat de naam Sinear overeenstemde met de naam Soemerië. Toen zij het gebied binnentrokken, vernamen ze geruchten over ruïnes van een oude stad in Neder-Mesopotamië, op de linkeroever van de Eufraat. Toen ze op de plek aankwamen vonden ze inderdaad een enorme ruïneheuvel die een terrein met een omtrek van tien kilometer bedekte.

 

Ze bleven daar drie maanden en keerden vervolgens huiswaarts met enkele kleitabletten, stukken aardewerk en een grote ongeschonden grafurn, die vol stond met teksten in spijkerschrift. Loftus kon geen spijkerschrift lezen en hij wist dus niet wat zijn willekeurige collectie van inscripties voor de wetenschap zou betekenen. Toen hij in Engeland terugkeerde, vernam hij dat de naam Oeroek op verschillende kleitabletten was gegrift. Hij had één van de oude Bijbelse steden ontdekt, die onder het zand van de woestijn van Sinear begraven liggen.

De Bijbel maakt duidelijk dat Abraham leefde in de stad Ur (Oer) der Chaldeeën. De vraag is echter of het hier gaat om de stad Oer in het zuiden van Mesopotamië, of Oerfa (ook Oer) vlakbij Haran, in het noorden van Mesopotamië.Tot voor het midden van de 19e eeuw werd vrijwel algemeen aangenomen dat het noordelijk gelegen Oerfa de geboorteplaats van Abraham was. Op grond van de beschikbare gegevens uit de Bijbel kon men tot geen andere conclusie komen. Na het ontcijferen van een spijkerschrift werd echter ook een stad Oer in het zuiden van Mesopotamië gelokaliseerd.

De aandacht van de geleerden verschoof daarop naar het zuidelijke Oer. Met name L.Woolley onder wiens leiding grootschalige opgravingen plaatsvonden in de ruïnes van Oer van 1922 tot 1934, was ervan overtuigd dat dit Abrahams geboorteplaats was. Het grootste bezwaar tegen deze visie is echter dat het zuidelijke Oer op zo’n grote afstand van Haran is gelegen. Daarom moet volgens een aantal deskundigen op dit terrein de stad Oera in het noorden de geboorteplaats van Abraham zijn. Deze stad wordt genoemd op een kleitablet dat gevonden werd in Oegarit. Later lag op die plaats Edessa, nu heet ze Oerfa. Daar bestaat een oude traditie dat Abraham er geboren is. Het zuidelijke Oer als woonplaats van Abraham is moeilijk inpasbaar in de gegevens uit de Bijbel over Abraham. Hij en zijn familie zijn moeilijk voor te stellen als inwoners van een wereldse stad. Hij leefde niet in een huis maar in tenten. Als een nomade trok hij met zijn kudden van weideplaats naar weideplaats.

Het uit de tweede eeuw n.Chr. stammende pseudepigrafisch geschrift de "Apocalyps van Abraham" leert dat Abrahams vader Terah een beeldengieter en een afgodendienaar was. Abrahams ouders hingen een sterrencultus aan, zoals die toen onder praktisch alle volkeren van de oudheid gangbaar was.

Jozua 24:2-3 En Jozua zeide tot het gehele volk: Zo zegt de Here, de God van Israël: aan de overzijde der Rivier hebben oudtijds uw vaderen gewoond, Terah, de vader van Abraham, en de vader van Nahor; en zij hebben andere goden gediend. Maar Ik nam uw vader Abraham van de overzijde der Rivier en leidde hem door het land Kanaän;Ik maakte  zijn nakomelingschap talrijk en schonk hem Isaäk. 

Jozua 24:14-15 Welnu, vreest dan de Here en dient hem oprecht en getrouw; doet weg de goden die uw vaderen gediend hebben aan de overzijde van de Rivier en in Egypte, en dient de Here. Maar indien het kwaad is in uw ogen de Here te dienen, kiest dan heden wie gij dienen zult: óf de goden die uw vaderen aan de overzijde der Rivier gediend hebben, óf de goden der Amorieten, in wier land gij woont. Maar ik en mijn huis zullen de Here dienen!

Het verhaal bericht dat de jonge en opstandige Abraham zich niet kon verenigen met het ambacht van zijn vader. Hij zocht de echte God, iemand die je niet in hout of steen kon vermenigvuldigen. Een Apocrief geschrift genaamd "Het boek Jubileeën"- een joodse tekst uit de tweede eeuw v.Chr.- verteld dat Abraham al op 14 jarige leeftijd de afgoderij van zijn vader verfoeide. Jarenlang drong hij er bij zijn familie op aan deze praktijken af te zweren. Toen hij de leeftijd van 60 jaar had bereikt was de maat vol en besloot hij de beelden van de huisgoden in brand te steken. Het boek der Jubileeën laat zien dat God Abraham uitkoos omdat hij tegen de afgoderij ten strijde was getrokken.

Ten zuiden van Bagdad in Irak bevindt zich het graf van de profeet Ezechiël, die in de zesde eeuw v.Chr. leefde. Het graf heeft nu de functie van een islamitisch heiligdom. Het gebouw waarin het graf zich bevindt is als een synagoge gebouwd dus met een zogenaamde ark, een houten kast voor de thorarollen. Op een stenen fries boven de ark staat in grote Hebreeuwse letters een tekst ter ere van de profeet Ezechiël. Naast Ezechiël, zijn ook de profeten Daniël, Ezra, Nahum en Jona in Irak begraven.

Op weg naar Kanaän.

Hebreeën 11:8  “Door het geloof is Abraham, toen hij geroepen werd, in gehoorzaamheid getrokken naar de plaats, die hij ter erfenis zou ontvangen, en hij vertrok, zonder te weten waar hij komen zou.” Abraham is echter niet de eenling die door God geroepen werd en in God geloofde, maar is tevens de “vader van alle gelovigen” geworden.

De Bijbel maakt duidelijk dat Terah en zijn familie wegtrokken uit Ur om te gaan naar het land Kanaän. Zij kwamen in Haran en bleven daar. Het was in deze plaats dat Abraham zijn roeping ontving.

Genesis 12:1-2-3-4 De Here nu zeide tot Abram; Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis naar het land, dat Ik u wijzen zal. Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken, en gij zult tot een zegen zijn. Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik vervloeken en met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden. Toen ging Abram, zoals de Here tot hem gesproken had, en Lot ging met hem en Abram was 75 jaar oud, toen hij uit Haran vertrok.

De tekst ( Ik zal zegenen wie u zegenen ) heeft niet alleen betrekking op Abraham maar ook op Isaäk en Jakob en al hun nakomelingen tot in duizend geslachten. (Psalm 105:8) Het betreft dus ook het huidige Israël. Genesis 12:3 maakt duidelijk dat de kinderen van Israël, Gods oogappel zijn. Zij zijn Gods uitverkoren volk. Maar God zal eveneens zegenen wie Israël zegenen en dat Hij zal vervloeken wie Israël vervloeken. Dat betekent dat zij die geloven eveneens “kinderen van Abraham zijn” en dus gezegend zijn.

Galaten 3:7-9 Gij bemerkt dus, dat zij, die uit het geloof zijn, kinderen van Abraham zijn. En de Schrift, die tevoren zag, dat God de heidenen uit geloof rechtvaardigd, heeft tevoren aan Abraham het evangelie verkondigd: In u zullen alle volken gezegend worden. Zij, die uit het geloof zijn, worden dus gezegend tezamen met de gelovige Abraham.”

Abraham was een voorbeeld voor alle gelovigen. Hij werd door zijn geloof een vader van alle oprechte gelovigen.Wie nu leeft en gelooft en op God vertrouwt zoals Abraham deed, wordt door God ook een rechtvaardige genoemd en zijn daarmee ook broeders en zusters van de nakomelingen van Abraham, Isaäk en Jacob.

De landbelofte.

Abraham’s stamgenoten namen zijn geloof over en aanbaden een God wiens naam zij niet kenden maar die zij de God van Abraham noemden.Na zijn vertrek uit Haran komt Abraham met zijn gevolg aan in Sichem, het hedendaagse Nablus.

Genesis 12:6-7 “En Abram trok het land door tot de plek bij Sichem tot de terebint More. Toen verscheen de Here aan Abram en zeide, Aan uw nageslacht zal Ik dit land geven.”

De plaats Sichem is met talrijke gebeurtenissen uit de Bijbel verbonden. Hier in de vlakte tussen de bergen Ebal en Gerizim verscheen de Here aan Abraham en richtte hij het eerste altaar op ter ere van de ware God. Sichem is één van de steden die Israël aan het PLO-bewind in Ramallah heeft overgedragen zoals in de Oslo-akkoorden is overeengekomen. Sichem ligt in Samaria, ten westen van de rivier de Jordaan. Abraham’s kleinzoon Jakob sloeg eveneens tijdelijk zijn kamp op bij Sichem.De plaats speelde ook een bijzondere rol in de geschiedenis van Israël bij de verovering van het land onder Jozua. Uit een brief van de koning van Jeruzalem aan de toenmalige farao van Egypte(gevonden in 1887 in het oude Egyptische archief van Tell el-Amarna) is bekend, dat Sichem zich zonder slag of stoot aan de “Kinderen van Israël”overgaf. Dat verklaart, hoe Jozua ongestoord en zonder dat er vijandelijkheden plaatsvonden de verovering van Mozes ten uitvoer kon brengen om een altaar en een gedenkteken op de berg Ebal neer te zetten.

 

Gedenkteken op de berg Ebal

 

Toen Jozua met de twaalf stammen voet aan de grond had gekregen in het westelijk deel van het Beloofde land, trok hij met hen naar Sichem, alwaar een grootse plechtigheid plaatsvond. Hier vervulde hij de opdracht die Mozes hem geven had, om de zegeningen af te kondigen van de top van de Gerizim en de vloeken van de top van de Ebal. Zes stammen stelden zich op tegen de hellingen van de Ebal ten noorden van Sichem en zes tegen de hellingen van de Gerizim ten zuiden van de stad.Toen richtte Jozua een altaar op bovenop de berg Ebal en schreef op een stenen gedenkteken de wet Gods. “Daarna las hij al de woorden der wet voor, de zegen en de vloek, naar alles wat in het boek der wet geschreven stond” (Jozua 8:30-34) Ook nu nog is de berg Ebal kaal en rotsachtig, terwijl de berg Gerizim groen en vruchtbaar is. Het nageslacht waarover in Genesis 12 gesproken word heeft betrekking op Isaäk en niet op Ismaël de zoon van Abraham en de slavin Hagar.

 

In Genesis 15 belooft God aan Abraham het hele gebied tussen de rivier de Nijl en de Eufraat.

 

Genesis 15:18 “Te dien dage sloot de Here een verbond met Abram zeggende: Aan uw nageslacht zal Ik dit land geven, van de rivier van Egypte (de Nijl) tot de grote rivier, de rivier de Eufraat…”

 

Dat de Eufraat inderdaad een onderdeel van de landgrens moest uitmaken en niet allegorisch bedoeld was, wordt in de tijd van Mozes maar liefst drie keer door God bevestigd. (Exodus 23:31; Deuteronomium1:7 en 11:24) en ook in de tijd van Jozua (Jozua 1:4). God heeft het land nog vóór het verbond van de wet van Mozes aan het “zaad” van Abraham, Isaäk en Jakob- het volk Israël dus- tot een eeuwig durende bezitting beloofd. En dat betekent dat de landbelofte onvoorwaardelijk is. Het volk van Israël heeft dit grondgebied nooit volledig bezeten (zelfs niet onder koning Salomo). De vraag is dus welke generatie dit gebied uiteindelijk zal bezitten. Het is niet ondenkbaar dat dit pas zal gebeuren nadat de Here Jezus op aarde is teruggekeerd.

 

Israëls toekomstige grenzen

 

Het is belangrijk te weten dat Gods beloften aan Abraham in Isaäk zouden worden vervult en niet in Ismaël. Isaäk beërft en deelt in de vervulling van Gods eeuwige plan omdat hij werd geboren door Gods werkende kracht en Zijn Woord, terwijl Ismaëls oorsprong lag in het vlees. Desondanks werd ook Ismaël gezegend en zou ook hij uitgroeien tot een groot volk.

Genesis 17:20 “En wat Ismaël betreft, Ik heb u verhoord; zie, Ik zal hem zegenen, hem vruchtbaar doen zijn en uitermate talrijk maken; twaalf vorsten zal hij verwekken, en Ik zal hem tot een groot volk stellen. Maar mijn verbond zal Ik oprichten met Isaäk, die Sara u op deze zelfde tijd in het volgend jaar baren zal.”

Ondanks de zegen wordt Ismaël ,,een wilde ezel van een mens” genoemd. Met al zijn verwanten zal hij in onmin leven. Zo beschreef God het karakter van de Ismaëlieten, waarmee onder meer Israël vandaag te maken heeft. Hoewel Ismaëls afstammelingen met de olie buitengewoon gezegend zijn, houden zij vast aan hun vijandig optreden tegenover het Joodse volk maar ook tegenover de rest van de wereld. Denk maar aan de wereldwijde dodelijke terreuraanslagen. Om zich tegen de islamitische terreur te beschermen, praten de wereldleiders de Arabieren naar de mond. Daarom waarschuwt God dat, wanneer Hij het lot van Israël ten goede zal keren, Hij met de volken vanwege alles wat zij zijn eigen volk hebben aangedaan, in het gericht zal treden. Ismaël heeft van zijn zegen een vloek met ernstige gevolgen gemaakt voor hemzelf en voor de volken die zich aan hem onderwerpen, omdat zij omwille van Israël vijanden van Israël zijn geworden.

Als Abraham zijn tenten heeft opgeslagen bij Mamre in de buurt van het huidige Hebron, bevestigd God nogmaals dat het land voor altoos aan hem en zijn nageslacht gegeven is en dat wordt in Genesis 17 nog eens herhaald.

Genesis 17:7-8-19-20-21 “Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en u en uw nageslacht en hun geslachten, tot een eeuwig verbond. Ik zal aan u en uw nageslacht het land waarin gij als vreemdeling vertoeft het ganze land Kanaan tot een altoosdurende bezitting geven en Ik zal u tot een God zijn. Sara zal een zoon baren, en gij zult hem Isaäk noemen en Ik zal Mijn verbond met hem oprichten tot een eeuwig verbond voor zijn nageslacht.”

Ismaël kreeg als woongebied de woestijn van Paran en Isaäk het land Kanaän. De genoemde bijbelteksten maken duidelijk dat geen enkel ander volk dan de kinderen van Israël aanspraak kunnen maken op het Beloofde Land of zelfs maar delen daarvan. De landbelofte aan Israël wordt maar liefst 47 maal onder ede door de Here God in Zijn Woord herhaald. En deze landbelofte is er niet een voor bepaalde tijd maar voor eeuwig. De Psalmist legt hierop de nadruk in Psalm 105.

Psalm 105:8-9-10-11 “Hij gedenkt voor eeuwig aan Zijn verbond, het woord, dat Hij gebood aan duizend geslachten. dat Hij met Abraham sloot, en aan Zijn eed aan Isaäk;ook stelde Hij het voor aan Jacob tot een inzetting voor Israël tot een eeuwig verbond. toen Hij zeide: U zal Ik het land Kanaän geven als het toegemeten erfdeel.”

Het land Israël is Gods land. De hele wereld is van God maar de Here noemt Israël Zijn land en als God spreekt over mijn land, dan spreekt hij ook over mijn volk, de kinderen van Israël. Israël is het land waar God Zichzelf openbaarde en tot de mens sprak. Het is het land van de Bijbel. Geen ander land op aarde is ooit door God beloofd aan een volk in het bijzonder, dat is alleen met het volk van Israël gebeurd. Het land en het volk van Israël horen onlosmakelijk bij elkaar. Desondanks heeft een groot deel van de wereldbevolking daar een andere mening over. Wereldleiders, de Verenigde Naties, kerkelijke machthebbers en niet in de laatste plaats de islamitische wereld, bestrijden Israël het recht op het land. Kerken hebben door de eeuwen heen beweerd dat de landbelofte aan Israël slechts was beloofd tot de tijd dat Jezus in het vlees verscheen of tot de kruisiging. Dit soort beweringen doen afbreuk aan de onfeilbaarheid van Gods Woord. Het zijn misleidende verklaringen die eeuwenlang miljoenen gelovigen op een dwaalspoor hebben gezet. De wereld heeft Israël gedwongen grote delen van Gods land af te staan aan een volk dat er geen enkel recht op heeft.

Zelfs de koran belooft het land Israël aan de Joden en niet aan de moslims; nergens in de koran staat dat Israël voor de moslims heilig is. In de Koran staan tenminste drie verzen die het erfrecht van de joden op het land Israël bevestigen. De meeste geestelijke leiders van de islam gaan ervan uit dat de meerderheid van hun aanhangers de koran niet leest en daarom niets weet van deze verzen over de belofte aan de kinderen van Israël. Bij een test in Jeruzalem bleek géén van de ondervraagden dit te weten. ,,Palestina behoort de moslims en niet de Joden, dat staat in de koran,” was het antwoord. Waar het in de koran staat, dat kon niemand zeggen; integendeel, allen spraken over het recht van de moslims op dit land, hoewel het nergens in de 124 soera’s voorkomt. Het land Israël is volgens de koran niet aan de moslims nagelaten en is evenmin heilig voor hen. Nergens is de haat en intolerantie van de islam zo duidelijk te zien als in Israël, in Jeruzalem op de tempelberg. Door een combinatie van misduiding en geschiedvervalsing is Jeruzalem tot heilige stad gemaakt van de islam.

Historische leugens.

Israël werd een natie tweeduizend jaar voor de opkomst van de islam, en lang voordat er sprake was van enig Arabisch land. Kanaän was het Heilige Land, het nationale tehuis voor het joodse volk sinds bijbelse tijden. Sindsdien is het meer dan 15 keer bezet. Onder de bezetters waren Egyptenaren, Babyloniërs, Perzen, Grieken, Romeinen en Ottomaanse Turken. De hele wereld gelooft in de leugen dat Israël Arabisch land bezet houdt. Maar er bestaat geen enkele link tussen de nakomelingen van Sem noch die van Ismaël en het Heilige Land. De Kanaänieten, Hethieten, Amorieten, Hevieten, Jebusieten en Filistijnen, die tijdens Israëls intocht in het Beloofde land woonden, waren geen van allen Semieten maar nakomelingen van Cham. De nakomelingen van Ismaël woonden in de woestijn van Paran en zwermden later uit over het Arabisch schiereiland w.o. Jemen en Saoedi-Arabië. De voormalige terreurmiljardair Jasser Arafat beweerde met regelmaat ,,dat de Palestijnse wortels terug te vinden zijn in de Kanaänieten, Filistijnen Jebusieten etc”, maar deze bewering berust op geen enkel historisch feit. Bovendien zijn geen van deze drie volken, Arabieren.

Op 18 augustus 1994 beweerde Arafat tegenover een groep jongeren in een zomerkamp:,,Diegenen onder jullie die het vuur van de intifada ontstaken moeten nu optreden als verdedigers van onze jonge staat, waarvan Jeruzalem de hoofdstad is. Dat is "Bir Salem" ( de fontein van Salem). Salem was één van de Kanaänitische koningen, één van onze voorvaderen. Deze stad is de hoofdstad van onze kinderen en van de kinderen van onze kinderen."

De door Arafat genoemde koning is een nieuwkomer op het historische toneel. De geschiedenis kent geen Kanaänitische, Jebusitische of Filistijnse koning met die naam. Er heeft in de hele geschiedenis zelfs nooit een ‘Palestijns volk’ bestaan. Er bestaat geen ‘Palestijnse taal, geen ‘’Palestijnse cultuur en er is nooit sprake geweest van een land dat bestuurd werd door ‘Palestijnen’. Wie wat historisch onderzoek doet komt al snel tot de conclusie dat alle beweringen niets anders zijn dan historische leugens.

Historisch overzicht.

1905 v.Chr geboorte Abraham.*1830, Abraham vertrekt naar het  land Kanaän. * 1400, Uittocht uit Egypte. * 1360, Intocht Beloofde land. Filistijnen vestigen zich in Gaza. * 965-928, Heerschappij Koning Salomo. * 586 Verwoesting Jeruzalem, ballingschap Babylonië. * 520-515, Joden keren terug uit ballingschap. * 332 Israël verovert door Alexander de Grote. * 198, Seleuciden heersen over Israël. * 37-4, Regeerperiode Herodus. * 66 nC, Begin opstand tegen Romeinse overheersing. * 70, Val van Jeruzalem. Joden worden opnieuw verdreven.*132-135 Opstand Bar-Kochba tegen Romeinse bezetting, Israël wordt Palestina en Jeruzalem, Aelia Capitolina.* 324, Israël onder Byzantijns gezag. * 614-618, Jeruzalem door de Perzen veroverd.* 691, Israël wordt bezet door Kalief Abdel Malik. Op de Tempelberg verschijnen islamitische heiligdommen Rotskoepel en Aksa moskee. * 1099, Jeruzalem door Kruisvaarders veroverd. * 1187, Saladin verovert Jeruzalem. * 1250, Begin heerschappij van Mamelukken over Israël. * 1260, Mongolen trekken Israël binnen. * 1291-1516 Opnieuw Mamelukken. * 1516 –1916 Ottomaanse Turken heersen over Israël. * 1917 Britten veroveren het Heilige Land, Balfour-declaratie. * 1945 Joden trekken uit alle delen van de wereld naar het oude Beloofde land. * 1948 Oprichting staat Israël met uitzondering bijbelse gebieden Samaria en Judea dat ten onrechte aan de Arabieren wordt toegewezen.

Onafhankelijkheidsverklaring David Ben Goerion 14 mei 1948

De aanspraken van het PLO-bewind op het Heilige land zijn volkomen vals maar desondanks ondervinden ze steun uit de hele  wereld. Allen spreken met een leugentong en de meest scherpe bewoordingen over Israël. CNN, de Arabische Liga, de leiders van EuroBabel, Amnesty International, de Verenigde Natie’s, Staatshoofden, Regeringsleiders en andere ‘blindgangers’. Allen bemoeien zich met Gods volk en schrijven hun de wet voor. Maar alle naties die een afwijzende houding tegen Israël hebben aangenomen zullen aan den lijve ondervinden, dat het Woord van de Almachtige meer kracht heeft dan de mening van politieke leiders of welke resolutie van de VN dan ook.

Gods plannen falen niet.

Toen Egypte, Syrië en Jordanië het volk van Israël in 1967 de zee in wilde drijven, werden zij gezegend met Gods wonderen die hen niet alleen hielpen de vijanden te verslaan, maar ook de oude Bijbelse gebieden Samaria en Judea met het oude thuisland herenigden. Op 26 Mei 1967 zei de Egyptische president Nassar: "door een totale oorlog zullen wij Israël vernietigen." Op 20 Mei 1967 zei de Syrische president Hafez al-Assad: "we beginnen aan een uitroeingsoorlog en op 18 Mei 1967 klonk via de Egyptische radio de kreet: "de uitroeiing van het Zionisme is op handen." In Mei 1967 vormden de legers van Egypte, Jordanië, Algerije, Irak, Koeweit, en andere Arabische landen een coalitie en wist Israël zich omsingeld door 465.000 militairen, 2880 tanks en 810 vliegtuigen.De oorlog eindigde na 6 dagen op 10 juni 1967 met een glansrijke overwinning van Israël.Duizenden keerden, gesterkt door het joodse geloof, terug naar de bevrijde steden en dorpen in Judea en Samaria, zodat, na 2000 jaar woestenij, weer het lied van de bevrijding op deze heuvels kon worden gehoord.

De Bijbel maakt duidelijk dat het land Israël woest en ledig zou blijven zolang het volk in ballingschap verstrooid is. Voor niemand anders zal het vrucht geven. Geen enkele vreemde zal erin slagen de grond van Israël tot leven te wekken. En precies zo is het gegaan. In 1857 meldde de Britse Consul General, James Finn: ,,Het land is voor een opmerkelijk groot deel zonder bewoners.” In 1867 schrijft de wereldberoemde schrijver Mark Twain: ,,We zagen op de hele route geen enkel plaatsje; 30 mijl iedere kant uit… Men kan 10 mijl ver rijden en nog geen 10 menselijke wezens ontmoeten… Nazareth is troosteloos… Jericho een vergane ruine… Bethlehem en Bethanie zijn in hun armoede een vernedering… onbewoond door ieder levend wezen… We bereikten veilig de berg Tabor en we zagen geen enkel mens op de hele route. Er was nergens een boom te zien, zelfs geen olijf of cactus. Zelfs deze vrienden van arme grond hadden het land bijna verlaten.Een troosteloos land, waarvan de bodem rijk genoeg zou zijn, maar volledig is overgegeven aan het onkruid. Een grote zwijgende, treurige vlakte. We zagen geen enkel menselijk wezen op de hele route. Bijna nergens stond een struik of een boom. Zelfs de olijfboom en de cactus, deze standvastige vrienden van een waardeloze bodem hebben het land bijna volledig verlaten.”

Arthur Penrhyn Stanley, de Britse cartograaf schreef in 1881 “Het is geen overdrijving te zeggen dat er in Judea over een afstand van mijlen geen bewoning en geen levend wezen te zien is.”

Gedurende 2000 jaar van Joodse verstooing bleef het land woest, totdat God Zijn volk de vorige eeuw naar huis terugbracht. De zesdaagse oorlog bracht hen terug naar de heuvels van het oude Bijbelse land. Hoezeer God zich weer met Zijn volk bezig houdt bleek ook nog eens tijdens de Golfoorlog van 1991. Israël had helemaal niets met deze oorlog te maken maar toch werden 39 Scud-raketten vanuit Irak op Israël afgevuurd. In Dahran in Saoedi-Arabië kwamen 27 Amerikaanse militairen om door 1 Scud, terwijl in Israël door 39 Scuds op de dichtbevolkte centra van Tel Aviv slechts één man gedood werd. Als iemand twijfelt aan het bestaan van God, moet hij eens op dit soort wonderen letten. De man die omkwam in Ramat Gan, diens vrouw smeekte hem naar de schuilkelder te gaan, maar hij wilde niet!

De weg die Israël de hele geschiedenis door gegaan is, was een weg die met lijden gepaard is gegaan. Zij zijn het die het verwoeste land hebben opgebouwd, en de kale woestijn laten bloeien als een roos. Maar de wereld wil Israël niet! Alle zogenaamde vredesakkoorden hebben een ontwikkeling op gang gebracht, die het Joodse volk elke veiligheid heeft ontnomen. De door de Wereldleiders aan Israël opgedrongen Oslo-akkoorden zijn een verbond met de dood gebleken en een verdrag met het dodenrijk. Begrip en sympathie van de wereld is er niet bij voor de Joodse slachtoffers van de PLO-doodscultuur. Als Israël probeert zichzelf te beschermen tegen moordenaars die zichzelf opblazen, krijgt men het advies zich terughoudend op te stellen. Het is de PLO-nazi-propagandamachine gelukt Israël als bezetter en agressor te brandmerken en de volgelingen van het PLO-bewind als slachtoffer voor te stellen. Het is verbazingwekkend te zien hoe de PLO-leugenmachine gewillig wordt aangenomen, zelfs in christelijke kringen. Het volk van Israël wordt opgejaagd in haar eigen land en de hele wereld doet er aan mee.

Journalisten en politici in het Westen zijn van mening, dat als Israël zich terugtrekt binnen de grenzen van voor 1967, alles goed zal komen en Israël in vrede met de PLO en de Arabische buren kan leven. Verteld wordt ,,dat de terreur een antwoord is op de bezetting van Palestijns land, en als die ophoudt, er over werkelijke vrede gepraat kan worden. Terrorisme zo zegt men ,,is niet te rechtvaardigen, maar is op z’n minst begrijpelijk, om dat Israël illegaal Palestijns gebied bezet houdt.” Dat is een gevaarlijke verdraaiing van wat er werkelijk aan de hand is. Men denkt dat het hier alleen om land gaat, maar waar het PLO-bewind, en de rest van de Arabische wereld op mikken, is Israël van de kaart van het Midden-Oosten te verwijderen.

Deze afbeelding laat niets aan duidelijkheid te wensen over. Men wil niet slechts een deel,maar heel Israël.

Wanneer het alleen zou gaan om het verdelen van land tussen Joden en Arabieren, dan hadden de Arabieren het verdelingsplan van de VN in 1947 wel geaccepteerd. Zij weigerden, omdat zij ook het land wilden hebben wat aan Israël was toegekend. Daarom is er al meer dan vijftig jaar sprake van strijd. Er is nooit enige neiging om een compromis te sluiten geweest. Toen in 1967 de toenmalige minister-president van Israël, Levi Eshkol, de op Jordanië veroverde gebieden- het oude bijbelse land- aanbood in ruil voor een vredesakkoord werd dat door de gezamenlijke Arabische staten, in Khartoem bijeen, verworpen. Toen de PLO onder leiding van de Egyptenaar Arafat wiens  werkelijke naam is, "Abd al Rachman abd al-Rauf Arafat al-Koed Al Hoesseini", ook nog eens een handvest aanvaarde waarin de vernietiging van de Joodse staat was opgenomen, was de kans op een compromis helemaal verkeken.

Het door de afstammelingen van Ismaël bewoonde gebied is 614 keer groter dan het kleine stukje wat de VN aan Israël heeft toegewezen, maar desondanks gunt men Israël dit stukje land niet. Tot het zuiden van Soedan en het noorden van Syrië, van de kust van de Atlantische Oceaan in het westen tot aan de grens van Iran in het oosten, is Arabisch land. Maar dat blijkt niet genoeg. Iedere vierkante meter grond in bezit van de Joden ziet men als een ondraaglijke belediging aan het adres van de god van de islam, Allah, want alles moet onder de hoede van de islam worden gebracht. Maar het land komt de Arabieren niet toe. Een ieder die vindt dat de Arabieren recht hebben op het Beloofde Land inclusief Jeruzalem, dwarsboomt Gods plan met Zijn volk Israël. Het is Gods land, gegeven aan de nakomelingen van Abraham, Isaäk en Jakob als een eeuwig durend erfdeel tot in duizend geslachten.

Uit diverse bijbelteksten blijkt dat de strijd rond Israël tenslotte in een wereldwijd conflict zal ontaarden. Er zal verlossing zijn voor Israël want de Here heeft Zijn volk bijzonder lief en heeft het bestemd tot een grote opdracht voor de hele wereld. En hoewel Israël nu door de meeste volken wordt veracht is het door God uitverkoren om in het laatst der tijden een bron van zegen te worden voor alle volken. De wereld kan er zeker van zijn dat tenslotte God Zijn plannen met Israël volvoeren zal, want Hij is getrouw en Zijn plannen falen niet.

Als je in deze tijd niet kunt zien dat de Bijbelse beloften in vervulling gaan, dan raad ik je aan een andere bril op te zetten’, zei Knessetlid Jehuda Glick.’Al wat God heeft beloofd over Israël en het Midden-Oosten, gebeurt voor onze ogen.’

Het volk van Israël dient liefde te ontvangen inplaats van haat want door hen is de openbaring van God tot de wereld gekomen. Zij gaven de wereld de kennis van God en uit hen is de Here Jezus geboren. God heeft de kinderen van Israël gebruikt om de hele wereld te zegenen en dit is vervuld, want door hun val is Gods heil tot de einden der aarde gekomen. Uit elke taal en natie zijn mensen verlost door het bloed van het Lam. In Galaten 3:29 staat dat ook zij die van Christus zijn zaad zijn van Abraham en naar de belofte erfgenaam. Een ieder die Jezus in zijn leven heeft aangenomen als Verlosser, behoort tot de familie van de oudere broeder Israël.Niet iedereen probeert de ‘Rots’ Israël te vernietigen.Er zijn ook mensen die Israël zegenen en steunen. Hun lot hangt samen met dat van Israël voor wie zij de ‘vreemdeling’ binnen de poorten zijn. Het zijn de eenlingen, de enkelingen uit de volkeren die liefde voelen voor Gods volk. Israël noemt hen liefkozend: ‘de Rechtvaardigen’. Het bestaan van het Joodse volk is hét bewijs voor het bestaan van God.

Terug naar: Inhoud